Australië
Noosa en Fraser Island
9-12-2011 tot 2-1-2012
Met wat vertraging komen we iets na tien uur aan in Brisbane. De inklaring is een fluitje van een cent en dan zien we Don en Agnes weer. Het is twee jaar geleden dat we elkaar voor het laatst zagen in Miami. Zij gingen toen via Panama naar huis en wij naar de Bahama’s. Ons plan was om ze te opzoeken met Zeezot, maar dat ging helaas niet door. Nu zijn we er per vliegtuig. Zij hebben voor ons al een 4WD 0f te wel een ute, zoals ze dat hier noemen, gekocht. Hiermee gaan we eerst samen en later op onszelf Australië verkennen. Helaas is er iets mis met de motor van de auto en staat die in de garage.
Ons plan is:
Voor kerstmis met elkaar naar Fraser Island, om vervolgens na oud en nieuw via de bergen tot Sydney en daarna via de kustweg naar Melbourne te gaan. Vandaar vliegen we voor 5 weken naar Auckland, Nieuw Zeeland, waar we een campervan gehuurd hebben. Terug in Melbourne, ontmoeten we Don en Agnes weer en gaan we samen rondtrekken in het zuiden. We eindigen dan in Noosa om 27 april terug te vliegen naar Nederland.
Natuurlijk moeten we eerst even wennen hier. Gelukkig is het niet al te warm. We rijden wat rond en gaan ’s avonds met hun bootje rondvaren. De rivier op en via de fish en chips zaak terug naar huis. Ze wonen tijdelijk in een huis dat verkocht moet worden. Dit huis ligt op een steenworp afstand van hun eigen huis dat nog verhuurd is. De huizen liggen allemaal aan het water van speels gegraven kanaaltjes. Ons doet het aan Miami denken, waar we dit voorjaar waren. De huizen zijn luxe en duur. Naar mijn smaak zitten er een paar mooie tussen en de rest is tuttig. We staan vroeg op hier. Zo tussen 6 en 7. Voor het al te warm wordt, ga je een eind wandelen. Tenminste als het niet regent zoals op onze eerst dag hier. We moeten erg wennen aan het links rijden. Het is luxe om aan te komen en niet meteen voor je eigen natje en droogje te hoeven zorgen. Op zondag hebben ze een lunch met vrienden en familie om hun 40 jarig trouwdag te vieren. Wij hebben vanuit Nederland een huldeschild en servetjes met 40 erop meegenomen. Midden in de nacht, we zijn toch vaak wakker, versieren we het huis hier mee. De lunch is gezellig en in tegenstelling tot bij ons nemen ze hun eigen wijn mee, die uitgeschonken wordt door het personeel van het restaurant. Daarna hebben we thuis koffie en taart. Op maandag gaat Joop met Don naar een werkplaats waar ze de canopy voor onze auto alvast in orde maken voor het dragen van de daktent. Don en Agnes hebben er voor gezorgd dat we bijna alle camping dingen kunnen lenen, dus dat is van een grote luxe voor ons. Scheelt veel geld , beslissingen en gedoe. Met Agnes ga ik naar de diverse winkels om de rest van de kleine dingen te kopen. Of eigenlijk kijken we rond om te zien wat waar te koop is. Het wordt een gewoonte om elke dag even te zwemmen in het zwembadje bij het huis. Raar leven zo na de boot. Arme Joop verbrandt zijn ogen bij het lassen van de draagsteunen, ondanks het feit dat hij steeds op tijd zijn ogen dicht deed. Helaas duurt het steeds langer tot de auto klaar is. Het is nu donderdag en nog hebben we de auto niet. We kunnen hem dus ook niet inrichten voor onze trip naar Fraser Island. We willen aanstaande zaterdagochtend vertrekken, zodat we een dag of 5,6 hebben voor we weer terug zijn voor Kerstmis. Morgenavond hebben we hier een ‘boat-parade’ . Kerstversierde boten varen dan in het donker rond. De afgelopen dagen zijn we in de avond steeds bezig geweest met het verlichten van het huis. Agnes kan er geen genoeg van krijgen om zowel het huis als de boot mooi te maken en wij helpen dapper mee. Vooral Joop zijn inbreng, wordt hoog gewaardeerd. Hij kan het als technicus niet hebben als er iets niet opgelost of gerepareerd kan worden. Elke dag worden we wel mee genomen naar een plek waarvan ze willen dat we het gezien hebben zolang we hier zijn. Zo hebben we een mooie wandeling langs de kust gemaakt en hebben we in een ouderwetse kroeg wat gedronken. Verder zijn we met Don wezen varen op de rivier om in de mangroves crabpots uit te zetten. Helaas is er tot nu toe niks gevangen. Hoera!!!!!! De auto is er. Morgen moet ie weliswaar nog even terug omdat er een nog te vervangen onderdeel dan pas binnenkomt, maar we kunnen aan de slag. Joop en Don zijn meteen begonnen om de canopy op de achterbak te monteren en steunen te maken voor de koelkast en dergelijke. Ik ga zo met Agnes de kratten en pannen kopen, zodat we morgen de boel in kunnen pakken. Als we terugkomen staat de auto er en kunnen we de daktent er op zetten. Het is al met al nog een heel gedoe. De mannen klussen verder en Agnes en ik gaan op de pushbikes of te wel de fietsen naar familie in de buurt waarvan we een brander, een fluitketel en een plastic ladekastje krijgen cq lenen. We halen het niet om alles tip top in orde te maken, maar dat geeft niet omdat we deze tocht samen met een goed uitgeruste Don en Agnes maken. Wij zullen ontdekken in die komende dagen wat we nog nodig hebben. Omdat we alle gehaast niks vinden besluiten we om zondag te gaan
We vertrekken vrij vroeg omdat we rekening met het tij moeten houden. We nemen een pontje over de Noosariver en daarna gaan we via het strand naar Fraser Island. Onderweg zijn er prachtig gekleurde rotsen, maar we hebben nauwelijks tijd om te stoppen, omdat we ook op het eiland met eb langs het strand willen. Bovendien vaart de ferry naar Fraser alleen bij eb. Tot onze verbazing zijn hier geen ingewikkelde constructies om aan land te komen. De ferry schuift het strand op en vervolgend rijdt je op of er af. Het is dus eigenlijk een gewone rivierpont, maar dan op een stukje open zee. Eenmaal aan land begint het meteen al goed. We moeten de golven afwachten voor we om de punt van het eiland kunnen rijden zonder al te zout te worden. Zoutig wordt je natuurlijk toch wel, maar dat probeer je tot het minimum te beperken. Gelukkig stromen er verderop vanaf het midden van het eiland beekjes met zoet water over het strand. Soms kan je er fullspeed dwz met 80 km door heen en andere keren moet je het heel voorzichtig doen om dat de kanten steil zijn. De eerste nacht slaan we onze tenten op net achter de eerste rij kleine duintjes. We hebben een mooi stil plekje, want de vakantiedrukte begin hier pas echt over een dag of 3. De stilte betreft niet het bruizen en breken van de zee op de kust. Dat is zo’n indrukwekkend geluid dat het Joop en mij onrustig maakt, want als je als zeiler dit geluid hoort is er iets grondig mis. Natuurlijk moeten we ook wennen aan ons hoge kampeerbed al ligt het voortreffelijk. Overal wordt je hier attent gemaakt op de aanwezigheid van Dingo’s. Dit zijn een soort wilde honden en omdat ze op honden lijken, vergeten mensen vaak dat het wilde dieren zijn met alle gevolgen van dien. Met name kinderen worden aangevallen, maar ook als volwassene wordt je aan geraden niet alleen te lopen en ze vooral ook niet te voeren. Natuurlijk komen ze ’s nachts kijken of er wat te eten valt. Je moet dus alles opruimen. Het rare gevolg hiervan is dat mensen achter hekken hun picknickplaatsen hebben. Veel mensen kunnen het toch niet laten om de dieren te voeren en daarmee begint dan de ellende. De volgende dag gaan we via een aantal bezienswaardigheden, waaronder Lake Mac Kenzie, over een zandweg dwars over het eiland. Het meer ligt op 200 meter hoogte en is helder en zoet en daardoor heerlijk om in te zwemmen. Onderweg verbazen we ons over de abrupte overgang van bosjes naar regenwoud. Ineens zijn de bomen meters hoog en recht, terwijl ze kort daarvoor nog bochtig en laag waren. Na het nodige gehobbel en stukken in de 4 wd komen we aan de west kust van het eiland en hebben daar het grote geluk dat 2 van de 3 camping plaatsen leeg zijn. We zetten wat stoelen en zo neer en gaan nog een stukje op het strand rijden. Naar het zuiden komen we niet ver. Hier loopt een diepe beek de zee in. Volgens Don kan je er wel door maar de kans dat je goed terug komt is klein, omdat je de effecten van het opkomende tij nooit goed in kan schatten hier. Dan maar even de auto wassen met het zoete water. Daarna gaan we een stuk de andere kant op en stoppen ook daar weer bij een diepe beek. Terug bij de kampplaats zetten we de boel op, lunchen en hebben dan een rustige middag. Agnes en ik gaan lezen en de boys gaan vissen. Het aas, pipi’s, (soort schelpdieren) hebben we ‘s morgens aan de andere kant op gegraven. Joop vangt de eerst vis. Ze vangen er nog 2 bij en dan hebben we lekkerbekjes bij de borrel. Het is hier prachtig en rustig. Al wordt onze rust verstoord door een stel knullen die wel door de kreek gereden zijn en op de terugweg ver zee in moest om terug te komen. Nu is van een van de drie auto’s de motor gestikt in het zoute water. Niet best natuurlijk. Het gereedschap wat ze nodig hebben, hebben ook wij niet bij ons en een van de auto’s gaat naar de andere kant van het eiland om dat op te halen. Dit duurt uren en Joop en Don verbazen zich er over dat ze de auto niet afspoelen met het zoete water uit de beek. Enfin als zij met de kapotte auto op sleeptouw vertrokken zijn, keert de rust weer. De zonsondergang is prachtig. De volgende ochtend vertrekken we vroeg. We gaan naar de meest noordelijke punt van het eiland. Daarvoor moeten we eerst weer naar de oostkant van het eiland en dan gaan we over het strand naar boven. Onze tank raakt al aardig leeg. We tanken dure diesel bij een tankstation in het zand en gaan dan via een zeer zanderig en rul pad naar de andere kant. Daar komen we aan bij onze vuurproef. Don gaat voor. Als hij door de hobbel van rotsen en boomstronken is, loost Agnes, Joop er door. Beetje naar links, beetje naar rechts, rechtdoor, iets naar links, oké! Oeps dat is gelukt. Eenmaal boven is er een smal, super rul zandpad en dat moet je met een vaartje nemen en hoe het daarna is weten we niet. Bij de pomp hadden ze verteld dat niet iedereen er door kwam. Don gaat weer voorop en verteld ons te wachten tot hij terug komt. Achter ons staat een auto en we vragen of hij haast heeft. Dat heeft hij we vertellen waar we op wachten en hij biedt aan ons er door te slepen. Wij besluiten gewoon te wachten en onze auto aan de kant te rijden. Wat hier gelukkig net gaat. Hij vertrekt en haalt het niet. Moet weer terug, neemt meer vaart en weer mislukt het. Don komt terug en adviseert de man zijn bandendruk te verminderen en dan lukt het wel. Wij hadden de banden al iets leeg laten lopen. En dat werkte al die tijd prima. Nu moet er nog iets uit voor de zekerheid. Ik ga achterin en Don gaat bij Joop voorin om hem aanwijzingen te geven. Volgend Don moet Joop een langere aanloop nemen, maar Joop is eigenwijs en vol vertrouwen in de kracht van de auto. En…. Ja hoor we trekken er met gemak doorheen. Eenmaal bovenaan spring Don er uit en moeten we meteen door, want de andere kant staan auto’s te wachten. Het is een woest stukje. Gassen en sturen met op het eind een haakse bocht richting het strand. Oef!! Dat is gelukt en mijn vertrouwen in Joop zijn stuurmanskunst neemt toe. De rit naar het puntje lijkt eindeloos. Daar aangekomen proberen we een kampeerplek te vinden, maar dat valt tegen. We kunnnen nog net voor de vloed door rijden naar hoge duinen. We beklimmen ze en dan zijn we boven met een prachtig uitzicht en midden in een zandzee. Fraser zou het grootste zandeiland van de wereld zijn. Eenmaal benenden rijden we naar een mooie beschutte plek. Het is geen officiële kampplaats, maar we denken dat het wel kan.
De mannen gaan weer vissen en vangen vandaag 5 visjes. Van andere vissers hoort Don dat de ranger elke avond langs komt en we dus hier niet kunnen blijven staan. We aanvaarden de terugweg. Rotsen waar we op de heen weg nog omheen konden moeten nu over het achterweggetje genomen worden. Een deel van het pad is bijna verdwenen,omdat er een auto afgegleden is. Wij halen het net met aanwijzingen van Don. Dan weer door de zandbak en over de rotsen van de heenweg. Ziezo het spannende zit erop voor vandaag. We vinden weer een goede plek in de duinen, waar de vis wordt gerookt. Op onze laatste dag gaan we naar de Champagne Pools. We treffen het want we zijn er net voor dat de touristenbussen aan komen.
De Pools zouden diepe poelen door rotsen afgescheiden van de oceaan moeten zijn. Helaas heeft de natuur andere plannen en zijn ze nu grotendeels verzand.
Daarna slaan we onze tijdelijke tenten op bij Indianhead. We lunchen, wandelen, vissen, lezen en luieren hier. Dan op naar het laatste kampplekje van deze tocht. Ik wil ook wel eens rijden hier en heb mijn eerst 4wd ervaring. Het gaat uiteraard niet zo soepel als bij Joop, maar ik ben dik tevreden. Het wordt kamperen op een verlaten parkeerterrein. Zowel de camping als de picknick plek zijn omgeven door een hek tegen de dingo’s. Het meer waar we vlakbij staan is buiten zijn oevers getreden en het wandelpad is in het water verdwenen. We zijn de enige mensen op deze plek en sporen van dingo’s zien we alleen hier niet. De volgende dag gaan we terug naar huis. Er staat een fikse zeewind en dus kunnen we maar ten dele terug over het strand. Nou dat hebben we geweten De backroad is een wasbord en je bent naast je eigen ongemak bang dat de auto uit elkaar rammelt.
Om wat meer ervaring op te doen met de jeep hebben Don en Agnes besloten om tussen kerst en oud en nieuw naar het Landcruiserpark te gaan. We hebben een mooie tocht er heen en kamperen de nacht ervoor op een natuurparkcamping.
Waar de kangoeroes al rond springen als we er aan komen. We slaan ons kamp op en dan gaan Don en ik, Joop, hout sprokkelen voor een kampvuur vanavond. Als we terug komen. Richten we het kamp verder in en maken eten voor het diner. En dan is het tijd om fikkie te stoken. We zijn z’n vieren bezig om er een flink vuur van te maken. Als we uiteindelijk zelf uitgeblust zijn, doven we ook het kampvuur met een emmer water en gaan de ladder op naar ons bed. De volgende morgen zien we tot onze grote opwinding een hele groep kangoeroes vlakbij onze tent. Moeders met jongen in de buidel en andere jonge kangoeroes staan bij hun moeder te drinken. Al met al een mooi gezicht en dat op een paar meter afstand van ons. Maar er is meer te doen vandaag. We, Agnes, Don en Joop, maken een lange wandeling door de bosrijke omgeving. Albertien kan helaas niet mee, want die heeft een zwaar gekneusde kleine teen. Volgens het kaartje is de wandeling 3 kilometer maar volgens ons waren het er wel 6. We hebben anderhalf uur flink door moeten stappen voor we terug waren door een ruig gebied. Waarin we een slecht pad volgden, een hangbrug passeerden en hoopten, dat we uiteindelijk weer op het kamp terug zullen komen. Gelukkig lukt dat. Het kamp wordt opgebroken en dan gaan we op weg naar het Landcruiserpark. Het park is ingericht op een Ranch zo groot als de provincie Utrecht, niet te geloven. We moeten ons bij aankomst melden op het kantoor van de boer. Het kost 25 dollar en we moeten ons later ook weer afmelden ter controle dat je heelhuids terug bent. Om een beetje in de stemming te komen hangen er allerlei leuke foto’s van auto’s die achterover van de steile hellingen vallen of die door water of modder poelen rijden en waar alleen de chauffeur met z’n bovenlichaam er nog boven uitsteekt, erg inspirerend. We gaan op weg. Ik moet allerlei opdrachten uitvoeren. Dat lukt allemaal prima, we rijden nog een stuk met veel hobbels, steile hellingen en riviertjes waar we door heen moeten en dan komt het echte werk. Don en ik vinden het verstandiger om het niet met onze auto te doen, daar we er nog ver mee moeten rijden en omdat de ute niet zo hoog op zijn poten staat als voor dit werk nodig is. Ik stap bij hem in de auto. Albertien en Agnes blijven bij onze auto en wij gaan steile hellingen beklimmen waarvan ik denk daar komt hij nooit bij op met zo een zwaar beladen wagen. Wonder boven wonder het lukt. Een vriend van Don met een Ford trooper komt achter ons aan. Deze komt vast te zitten en glijdt zijdelings in diepe groeven van de helling. Hij moet zich met de lier van de auto en de low gear, vierwiel aandrijving bevrijden wat na veel gedoe lukt. Hoe nu verder? We zijn boven, maar er gaan drie paden naar beneden. We weten niet precies waar we uitkomen. We nemen de minst uitgesleten maar de steilste. Ik denk nog gelukkig hoeven we er niet bij op……nou dat was een vergissing. Oké, wij naar beneden en dat gaat zonder brokken al zit met m’n neus tegen de voorruit aangeplakt. Beneden kunnen we niet anders dan terug of een andere steile berg op. We gaan door ook dan komen we boven met de tong op schoenen. De andere auto haalt het ook. Hoe nu verder? We gaan weer naar beneden en komen bij een zooitje modderpoelen aan waar we al eerder door gecrost hebben. Om terug te komen bij onze auto moeten we een heel groot stuk omrijden. Dat willen we niet en dus gaan we terug. De eerste berg gaat wel we komen er al krabbend met pinnende wielen boven maar dan de tweede berg. Onze Nissan 4.2 liter haalt het. Zij het met een aanloop. Met name aan de top zitten grote kuilen en geulen in het pad, wat een wonder dat het Don lukt. De Ford trooper loopt tot drie keer vast bij de grote kuilen in de top. Zijn wielen komen vrij en spinnen rond. Na drie keer lieren we hem met zijn eigen lier naar boven. Nu kunnen we naar onze auto. We hoeven nog een steile helling af en naar beneden gaat altijd makkelijker dan naar boven. Terug bij Albertien en Agnes besluiten dat we genoeg gecrost hebben en rijden via landelijke wegen en paden over Ranches naar Noosa. Al met al een geslaagde trip. Waarin ook wij door diepere dalen en over slechtere wegen gegaan zijn, dan we voor mogelijk hielden.
In de aanloop naar oud en nieuw pakken we alles in de auto. Don en Agnes verhuizen in de komende periode, waardoor wij ze niet op willen zadelen met spul van ons. Het is nog een heel gepuzzel, want we willen het uiteraard zo handig mogelijk. Op oudejaarsdag bakt Joop uiteraard oliebollen. Dit maal buiten op de gasbrander naast de barbecue bij het zwembad. Ze zijn weer overheerlijke en vinden gretig aftrek bij de familie. Oud en nieuw zelf vieren we rustig. Vuurwerk is er hier nauwelijks en mag alleen via de bevoegde instanties. Vrienden van Don en Agnes, die er zijn zitten midden in een verhuizing en vertrekken al voor de jaarwisseling. Wij laten de champagne zitten en wensen elkaar een gezond nieuwjaar met safe drives. Het professionele vuurwerk in Sydney dat we op de tv zien, is spectaculair en kost 6 miljoen. Je moet er wat voor over hebben. Op de avond van nieuwjaarsdag laat Don ons de film “ The man from Snowy river” zien. Deze film is gemaakt naar aanleiding van een romantisch gedicht, geschreven rond 1900. Het laat de Aussie romantiek over stoer, macho en vrouwelijk zien. In dit licht is Joop’s gedrag in de huishouding een feestje voor Agnes en verwarrend voor Don. Ik verbaas me hier al langer over de traditionele rolverdeling, ondanks de kracht van de vrouwen die ik hier ontmoet. Ze noemen het ‘pink and bleu jobs”. In gedachten maak ik van bleu jobs steeds iets heel anders. Enfin landswijs is landseer zal ik maar zeggen.
Morgen vertrekken we en beginnen we ook letterlik met een nieuw hoofdstuk.
Ps Foto’s volgens nog maar wie weet staan ze er al op. http://picasaweb.google.com/syzeezot