San Blas, Panama
Woensdagmorgen om half zes gaan we anker op. De boot is niet vooruit te branden. Aangroei aan de schroef of aan de boot zelf?? Joop wilde gisteren het water in om de boot op te schonen, maar dat leek mij een ongezond plan. Deze baai is te vies. Als het water verderop schoner wordt, is het nog te donker en wanneer we eenmaal buiten zijn, staat er te veel deining. Weldra komt er gelukkig wat wind en kunnen we lekker zeilen. We komen vooruit. Al ligt het tempo voor ons gevoel zeker een knoop langzamer dan normaal. Ik kan mijn draai helemaal niet vinden deze rit. We worden er allebei onzeker en kriegelig van. De wind komt niet helemaal uit de goede hoek, zodat we onze koers bij stellen en nog een stukje tussen de eilanden door varen naar de West Lemon Cays waar we Tinto tot ons grote plezier zien liggen. Zij blij met de kaas en de epoxy, die we voor ze meegenomen hebben uit Curaçao en we drinken meteen maar een borrel op het weerzien. Die nacht slapen we heerlijk rustig. Je ligt hier vlak bij de open zee , maar de riffen houden de golven en deining effectief tegen.
Zodra je hier ligt komen de indianen langs met hun handelswaar. We wimpelen de eerste visser af. Weten nog geen reële prijzen en hebben voor vandaag ook geen zin in vis. De volgende komt langs en klopt verwonderd op de boot. Is ie echt van aluminium?? Ter overtuiging houdt hij nog een verfrommeld bierblikje in de hand. Wij begrijpen dan dat ze een pilsje willen. Met wat verbazing nemen de mannen dat in ontvangst. Later horen we dat ze de lege blikjes verzamelen en verkopen aan Colombia. Een hele boot van lege blikjes spul is dus heel wat. Bij een andere Nederlandse aluminium boot constateren ze later:” Strong house”!
De San Blas eilanden liggen voor de kust van Panama en zijn het gebied van de Kuna indianen. Ze noemen hun gebied, dat ook deels op de vaste wal ligt, “Kuna Yala”. Hun oorspronkelijke handelswaar is de kokosnoot, die ze verkopen aan Colombia. Iedere kokosnoot is hier van iemand ook op de onbewoonde eilandjes. Meenemen is stelen en uit den boze. Ze varen van oudsher in holle boomstam kano’s. Velen peddelen en zeilen en sommigen hebben een buitenboordmotor.
Uiteraard krijgen we de tweede dag bezoek van een bootje dat mola’s komt verkopen. Dit zijn prachtig geborduurde en uit meerdere lagen stof bestaande lappen. Zij zelf gebruiken ze als versiering van het voor en achterpand van de traditionele bovenkleding van vrouwen. Onze eerste verkoper blijkt een master mola maker en we vallen meteen voor een mola met daarop een afbeelding van een rog. Roggen zie je hier namelijk herhaaldelijk zwemmen en boven het water uit springen. We hebben nog een stuk plexiglas aan boord en hangen onze aanwinst meteen op. Zie de foto in ons webalbum.
De omgeving is idyllisch. Joop heeft jarenlang een afbeelding van een strandje met palmbomen op zijn slaapkamer gehad. Wel nu; hier ziet het er zo uit. Lage eilandjes, heel veel lage eilandjes met palmbomen. Soms staan er hutjes op en woont er een familie. Er zijn ook eilandjes waar veel mensen wonen en daar bouwen ze bijna in het water. Het wonderbaarlijke is wel dat er op zo’n eilandje een gerede kans bestaat dat er een zoetwaterbron is. Verder komt het drinkwater uit de bergen. De hutten zijn gebouwd met boomstammen en stokken als basis. De hele boel zit aan elkaar gebonden met touw. De wanden zijn van bamboestokken en het dak is van palmbladeren. Behalve via de deuropening valt er geen licht naar binnen.
We blijven eerst even hangen hier. Op vrijdag is er ‘happy hour” op een van de eilandjes. Een Duitse man helpt daar een Kuna familie om een barretje te runnen en je kan er zowaar internetten. Tja daar zit je dan op een krukje of plasticstoel onder een palmafdak op aangeharkt zand te mailen en te skypen. Of zoals Tom van Tinto zegt: “Je moet hier een dag varen om naar de winkel te gaan, maar je kan roeien naar je internet.”
We kopen een vis van een van de bootjes. Er wordt ons verteld dat het een tuna is, maar ik heb zo mijn twijfels. We roken het beestje, maar het smaakt naar stopverf en dus gaat ie overboord.
De gemiddelde Kuna spreekt net zoveel Spaans als wij dus veel handen en voeten gedoe bij het communiceren. Af en toe spreekt er iemand een beetje Engels en dat is makkelijk voor ons. Het zijn vriendelijke mensen en we zwaaien wat af.
Samen met Tinto varen we de maandag daarop naar Nagana voor boodschappen. Ik wil wel eens op een catamaran varen en ga met Tinto, een zelfgebouwde Wharram, mee. Het wordt een windlauw, langzaam tochtje en tot ons aller verbazing verbranden we bijna allemaal een beetje. Het eiland Nagana is via een overdekte brug verbonden met het eilandje Corazon. Met een “health clinic”, een tandarts, een school, een generator en water van het vaste land (dit komt via een pijplijn rechtstreeks uit de bergen) is het een moderne plaats. Overal zie je op de hutjes televisie antennes op bamboe stokken. Een wonderlijke combinatie wel een flatscreen tv en als het kan een koelkast, maar ook een hangmat en een vuurtje op de grond. Bij de waterkant zie je overal hutjes boven het water, dit zijn de gemeenschappelijke toiletten.
Bij de bakker is er vandaag geen brood maar morgen wel. De volgende ochtend horen we dat het om 1 uur klaar is. Heerlijke, verse minibroodjes die met een ontroerende zorgvuldigheid één voor één liefdevol op de bakplaat worden gelegd. Ze kosten 5 dollarcent per stuk.
Tinto vaart naar de West Lemons terug en wij gaan naar Coco Bandero. Als we daar liggen komt er weer een Kuna familie langs. Of we mola’s willen. Ze heeft mooie en we kopen er weer een. Dan vragen ze om aqua frio. We geven ze een half liter flesje en dat wordt met veel plezier leeg gedronken. Ik heb nog een tas met een tulpenprint en die geef ik aan de dame om haar mola’s in te bewaren. Ze is er heel blij mee, helemaal als ze ontdekt dat er ook nog een rits in zit. Joop geeft de man wat vislijn en een handvol haakjes. Met nog een paar tijdschriften is hun geluk kompleet. De tijdschriften zijn ín hier. Plaatjes en dan je ogen uitkijken in verwondering over die andere onbekende wereld. Velen hebben nog nooit een auto gezien. Kan je nagaan wat zo’n tv binnenbrengt. Deze cultuur is in omslag naar onze westerse rijkdom. Welk één zegen!?
De dag daarop gaan we weer naar een andere plek. Hier komt tot onze vreugde een groenteboot langs. Ze hebben veel. Ananas, meloenen, kool, sla, tomaten, paprika’s, courgettes en aubergines dat kopen wij, maar er is meer. Luxe hoor zo’n winkel aan boord al weet je nooit wanneer ze komen. De volgenden dag komt er een jongen in een boomstamkano aan gepeddeld om te vragen of we zijn telefoontje op willen laden. Prima, dat kan en over een uur is het klaar. Tot dan denken we. Maar wie er ook komt geen Kunaknul. Om half vier willen we weg, want we hebben een eetafspraak met Tinto. We brengen het telefoontje bij de achterburen. Die blijken de Kunafamilie op het eilandje vlakbij te kennen dus dat komt wel goed. Later horen we dat het vaker zo gaat en dat de Kuna’s van elkaar weten welke boot vriendelijk is en welke niet. Maar ook, dat er altijd wel iemand dat telefoontje op was komen halen. De dag daarop gaan we naar het Mola makers eiland, Isla Maquina. Daar liggen we nog niet of de bootjes met Mola’s komen al weer langszij. Ook nu gaan we overstag. Daarna gaan we naar het eiland zelf. Eerst lijkt het erop dat er geen plek is om de boot aan te leggen , maar al snel komt er iemand in het Engels uitleggen dat we aan zijn steiger kunnen liggen. Hij blijkt een gids en de broer van de master molamaker te zijn. We zijn vrienden want we hebben bij zijn broer gekocht. Dit eiland blijkt een stuk primitiever dan het vorige te zijn. Dankzij de gids weten we weer iets meer van de Kuna cultuur. We lopen, weliswaar onder zijn leiding, door zijn familie hut. Er wordt eten gemaakt op een openvuurtje in de keukenhut en verder hangen er overal hangmatten. Hier zijn ze in het luxe bezit van een bank. Joop stoot een paar keer zijn hoofd aan de balken, tot groot vermaak van de overige familie. De vrouwen zijn druk aan het “molamaken”. Ook bij de bakker lopen we door de “privé” hutten. Tenminste zo zouden wij dat ervaren. Hier geldt dat kennelijk niet. En loopt iedereen bij iedereen naar binnen of door de hut als die weg korter is. Het is hier wel hutje mutje.
Vervolgens gaan we weer terug naar de West Lemons, waar op vrijdag ‘Happy hour” is en daardoor gezellig druk. Het is hier prachtig ,maar af en toe even bij kletsen en andere mensen ontmoeten is ook plezierig. Zondag nemen we afscheid van Tinto. Vandaag, maandag, kwam er een kano langs met 9! mensen er in. Ze zijn weliswaar niet erg groot, maar zoveel zagen we er nog niet in zo’n kano.
Onze volgende ankerplaats is de ”swimming pool”. Dit is uiteraard geen Kuna naam. Er varen hier veel Amerikanen en het blijkt een prachtig ankerplek met zwembadblauw water, vandaar de naam . Het geluid van brekende golven op de riffen is hier indrukwekkend. We liggen er redelijk dicht achter en wonderlijk genoeg stil. Mede doordat er wel veel stroom staat denken we. Joop heeft moeite om met zwemmen bij de boot te blijven. Ook hier weer roggen en dolfijnen. We horen “Cornelia” op de radio. Mark en Vanessa blijken bij Nagana te liggen. Wij besluiten daar heen te gaan, want inmiddels is onze groente voorraad geslonken. In Nagana is nu geen groente te koop. Misschien de volgende dag, misschien het weekend, dat schiet dus niet op, wel zijn er weer lekkere broodjes. Vannacht heeft het hier gehoosd. Enfin dat levert volle watertanks op.
Samen met Cornelia varen we naar Green Island, waarvan gezegd wordt dat er krokodillen zijn. Het zal, maar wij zien ze niet. Donderdag varen we naar Isla Porvenir via Wichubhuala. In Wichubhuala is namelijk ook een winkeltje en wie weet is daar groente en naar Porvenir moeten we om een zarpe naar Colon te halen. Op de ankerplaats voor het minimini supermarktje ligt de Boagres met Ed aan boord. Hem spraken we voor het laatst in Mindelo op de Kaap Verden. Hij blijkt door omstandigheden behoorlijk ingevoerd in de Kuna gemeenschap en zo horen we nog meer verhalen over hun cultuur. Het is een wij-cultuur met woonplekken waarin hele families bij elkaar leven. Zijn ervaring is dat ook de hangmatten niet privé zijn. Hij heeft er prachtige foto’s gemaakt nu men aan hem gewend is. Wij hebben weinig foto’s van mensen omdat ze dat niet op prijs stellen. We blijven te lang plakken en bij aankomst in Porvenir iets na vieren is de Portcaptian al naar huis. Wij weer terug naar de West Lemons.
De volgende ochtend om 8 uur liggen we in de stromende regen door de draaiende winden aan de grond. We besluiten om niet te herankeren, maar meteen maar terug te varen naar Porvenir. Het wordt een spannend tochtje tussen de riffen met veel regen en onweer. Om tien uur gaat Joop naar de wal, maar helaas de havenkapitein slaapt nog. Dus onverrichter zaken komt hij weer aan boord, maar met heel veel groente. De groente boot lag voor de deur en Joop heeft ingekocht. Het is zo veel dat we er straks andere boten op onze favoriete ankerplaats ook blij mee kunnen maken. Om half twaalf gaat hij nogmaals. Nu is de kapitein er na nog een kwartiertje wachten wel. Bij de laatste handelingen voor ons komt zijn bord met eten er aan. Gelukkig maakt hij onze papierboel nog wel in orde, maar de volgende boot moet maar tot na zijn maaltijd wachten. Zo gaat dat hier.
Terug op de ankerplaats, komt daar in de middag hetzelfde groente bootje, maar dan zijn de boontjes wel op.
Het is zondag en we vertrekken met de Vagant met aan boord Ton en Toos. We kennen elkaar via Dolfijn en email. Het duurt even voor dat over en weer dit dubbeltje valt. Mark van de Cornelia heeft in januari hun boot op de Suriname rivier gered, toen die daar, doordat er een boomstam achter de meerlijn bleef hangen met mooring en al vandoor ging. Dus dat werd gezellig bij kletsen in het Kuna barretje.
Het wordt een heerlijk tocht. We gaan, zonder tussenstop op het apeneiland Linton, meteen door naar Portobello, want we willen zo snel mogelijk de ssb in orde. Vanuit Portobello gaan er bussen via Colon naar Panamacity en daar zit een I-Comdealer.
Bij binnenkomst in de baai zien we al weer bekende mensen. Linda en Hans van de Baros. Onze eerste ontmoeting was bij Sal in de Kaap Verden. In Curaçao heeft Joop regelmatig met ze hardgelopen. Zij zijn al wat langer hier en hebben een schat aan informatie. Tinto ligt er ook. Nu alleen met Tom aan boord. Thea was uitgevaren en is terug naar Nederland. Hij vaart de boot terug naar Portugal. Maandags beginnen we met rond te vragen of er hier een oplossing is, dat valt tegen en we besluiten om woensdag naar Panamacity te gaan. Joop kan dan dinsdag nog ruggespraak houden met Yugo in Nederland. Helaas mislukt dat, omdat er nu met de zomertijd een tijdsverschil met Nederland is van zeven uur en wij zaten nog op zes.
Woensdagmorgen gaan we om zeven uur met Tom naar de bus. Hij wil onderbroeken kopen in Panamacity en er ook nog even rondlopen. Voor ons is het naast gezellig ook makkelijk. Hij spreekt namelijk goed Spaans. We kunnen nog net zitten in de bus. Even later loopt het vol. De bussen zijn in meer of mindere mate opgepimpte Amerikaanse schoolbussen. Prachtig opgespoten en versierd. Ook binnenin en soms kijkt de chauffeur door een smalle streep tussen de veren en de teksten door. Teksten als “ Jezus heeft zijn bloed voor ons gegeven” of “ God waakt over mij en u”. Gezien de rijstijl is enig geloof in dit soort teksten af en toe noodzakelijk. Tot Colon zitten we in zo’n bus daarna komen we in een luxe bus terecht, dwz met airco. In Panamacity gaan we eerst aan de koffie. In een zeer luxe mall dit keer. Alle drie vinden we hier niks aan. Je kan overal in de wereld zijn. Afgesloten van de buitenwereld in een koele, chique koopomgeving met overal dezelfde merkwinkels. Met een taxi gaan we naar een volksbuurt. Zowel in Colon als in PC zijn er veel onveilige buurten. Vooral in Colon zien we vanuit de bus vervallen en verloederende wijken. Veel armoede hier. Met de taxi ergens naar toe is naast de bus een gewoon vervoermiddel iedereen doet het. En voor 3 tot 8 dollar kan het er ook wel af. De bus was overigens maar 1.60 voor de gewone en 3.15 voor de luxe en beide keren is het dan een reistijd van een uur. Wij worden afgezet bij een winkelgebied waar we geen andere toeristen zien. Precies wat we wilden. Tot Joop zijn verdriet vinden Tom en ik elkaar in het rondneuzen in allerhande winkels van sinkel. Enfin we zijn heren onderbroeken en T-shirts rijker geworden. En ook hebben we hier maar een dekbed gekocht. Het oude hadden we wegens slijtage na 30 jaar in Curaçao weggedaan in de veronderstelling dat we tot Australië zonder zouden kunnen.
In een ongezellige pizzeria eten we een heerlijke pizza. Dan zoeken we een taxi die ons naar de Icom-dealer kan brengen. Dat heeft wat voeten in de aarde, want de taxichauffeur weet niet waar het is, belt de firma, draait een foutnummer enzovoort, na dit gedoe brengt hij ons er dwars door de stad naar toe. Gelukkig! Ze hebben de juiste tuner op voorraad. Met een stadsbus gaan we terug naar de terminal vanwaar de bussen naar o.a. Colon vertrekken. In die bus wordt Tom door een giechelend schoolmeisje gevraagd of hij haar wil helpen met haar engelse les. Haar vriendinnen zijn onder de indruk van zoveel lef. We gaan nog even naar een grote supermarkt om inkopen te doen voor onze tocht naar de Bahama’s. En dan staan er in de terminal overal rijen en rijen mensen. Daar hadden we niet op gerekend. Tot ons geluk is de rij voor de luxe bus naar Colon niet zo lang. Uiteindelijk gaan we met een gewone omdat die eerder vertrekt. Daar hebben we een heel gesprek in het engels met een leergierige, leuke Panamese dame. Ze wil met ons emaillen. Ben benieuwd. We moeten overstappen op de bus naar Portobello. Het duurt even voordat er eentje komt en dan zijn we niet alert genoeg. Je moet dringen!!! De bus vertrekt stampvol met drie mensen die in de deur hangen en wij hebben het nakijken. Oké, dan wachten we wel op de volgende. Maar dat duurt en duurt. En wat als die ook weer zovol is? Joop en ik geven het op en we vragen een taxi naar de prijs; 25 dollar. Tja dat is wel veel, niet dus. Uiteindelijk vinden we een taxi chauffeur die ons voor 15 dollar die 50 km naar Portobello wil rijden. We zitten al lang aan het bier als de bus die we eventueel hadden kunnen hebben langs komt. De bus die we misten hadden we onderweg al ingehaald. Verwende mormels zijn we.
De volgenden dag gaat Joop eerst naar de kant met Tom om uit te klaren, te bellen met Yugo en om de laatste weersberichten op te halen. Terug aan boord, er was geen havenkapitein die is er pas om 2uur, maar met goede tips van Yugo, begint Joop de tuner in te bouwen en…….. sjjjt ook nu kunnen we niet zenden. Dan maar weer naar de kant. Tom en Joop klaren met veel gedoe uit en gaan bellen met de dealer. Die zegt:” Kom maar langs met het spul dan testen we dat morgen hier wel even”. Joop dubt, maar Tom zegt;” Doen!’ en’ Ik ga wel mee.” Gelukje daarbij is dat de goede wind ook een dagje opschuift en dat we volgens bijgeloof niet op vrijdag moeten vertrekken. ’s Avonds komt Ton van de Vagant hier eten. Hij is even terug uit Panamacity om de boot op te halen en in een marina te leggen. Toos heeft indertijd in Suriname in een roestige spijker getrapt en zit nu met een ontstoken voet. Ze is opgenomen in het ziekenhuis, geopereerd en als het tegenzit is het bot aangetast. Ze wachten nog op uitslagen. Een nare wending in hun reis.
Al reizend hoor je dat veel mensen hun plannen bij moeten stellen. Van afgebroken reizen wegens ziekte, financiële problemen, piraterij, tegenvallend reisgenot tot echtscheidingen en overlijden toe. Het kan verkeren. En omdat het een kleine wereld is hoor en weet je veel. Het verschilt verder in zijn wendingen natuurlijk niet veel met het leven op de kant.
Vandaag zit ik op de boot dit bericht bij te schrijven. Ik ga zo met het wiebel bootje van Tom roeiend naar de kant om te internetten en nog wat boodschappen te doen. De mannen zijn dus naar de stad en ik hoop maar dat Joop tevreden terug komt. Zo’n kapot apparaat waar hij zelf niet achter het probleem kan komen is niet goed voor de moraal. We vertrekken morgen in elk geval richting de Bahama’s . Wij met Zeezot en Tom met Tinto. We hopen daar nog weer een maandje rond te varen met elkaar en dan via Bermuda en de Azoren door te varen naar Portugal.
We wachten af hoe het komt.
Inmiddels weten we dat de ssb-radio kapot is. Ze proberen hem zo spoedig mogelijk te maken. Ondertussen is het voorspelde gunstige weer omgeslagen en hadden we sowieso moeten wachten. Vanmiddag weten we over de radio meer.
Voor de foto’s zie: http://picasaweb.google.com/syzeezot