De heen- en terugreis van de “Love at first sight” zomer 2010
Maandag 12 juli vertrekken wij ’s avonds om 23.00 uur bij Kornwerd met bestemming Rendsburg. Het weerbericht is gunstig om die nacht door te varen naar de Elbe, wind ZW 4-5 in buien 6 bft. Wij verwachten dat het geen probleem boven de eilanden geeft. Wij vertrekken naar Harlingen via de Boontjes. Er staat een stijve bries en het gaat voorspoedig tot wij voor het wantij bij Harlingen komen en door de veelheid van tonnen en lichten op de Pollendam in verwarring worden gebracht. De moderne LED-verlichting geeft zo veel licht, dat de afstand schatten naar de tonnen er niet duidelijker op wordt en wij op de verkeerde ton aansturen, met het gevolg dat wij aan de grond stoten met de kiel. Het gaat niet hard, maar wij schuiven over de plaat heen. Wij leggen snel het schip op tegenkoers om van de banken af te komen. Op het moment dat wij draaien, gijpt het grootzeil. Helaas, de schoot blijft achter de motorbediening hangen en de hendel breekt af. Dat is balen! Wat nu? Broer Bert pakt een waterpomptang om de as te kunnen draaien zodat de motor weer uit het werk kan. Wij zouden doorvaren, maar met die afgebroken hendel en een waterpomptang om de motor te bedienen, is dat niet zo handig. Zeker niet nu de wind erg aanhaalt. Het waait inmiddels stevig, west 6-7 bft. Wij besluiten naar Harlingen te varen en morgen de hendel te laten lassen. Wij verspelen dan wel de gunstige wind voor de Duitse Bocht, maar doorvaren is geen goede optie. Wij lopen Harlingen binnen en meren af naast een bruine vloot schip en duiken de kooi in, morgen maar naar de hendel kijken. ’s Morgens blijkt de hendel vastgeroest te zitten op de as, zodat wij hem niet kunnen demonteren om te laten lassen. Dan maar een alternatieve oplossing. Wij maken er een beugel omheen, boren gaten en maken de boel met bouten aan elkaar vast. Leuk bedacht, al kost boren in RVS met een accuboormachine nogal veel tijd. Pas na een paar uur werken is het gelukt, de hendel werkt weer! Het is inmiddels hoogwater geworden, dus dat komt mooi uit. Wij gooien de lijnen los en vertrekken, 12 uur later dan gepland. Al motorzeilend gaan wij langs de Pollendam omdat het net niet bezeild is en om niet te veel tijd te verliezen. Al kruisend met mooie slagen zeilen wij geholpen door de stroom naar buiten. Eenmaal buiten is het beter bezeild, maar is de wind gaan liggen. Dus moet de motor er weer bij om toch een beetje vaart te houden. Langzaam schuiven de eilanden aan ons voorbij. In de nacht varen wij langs de kust. Er is niet veel verkeer op het water. Wij lopen onze wachten en vorderen gestaag met een redelijke snelheid. In de loop van de middag, rond een uur of drie, komen wij bij de Elbemonding. Het is op dat moment hoogwater, dat is jammer, maar de wind trekt aan, dat is gunstig, maar wij zijn dat motoren zo zat, dat wij besluiten te gaan zeilen al moeten wij kruisen. Na een paar slagen kunnen wij de Elbe net bezeilen. Aanvankelijk wilden wij het tij stoppen achter het anker, maar nu het bezeild is, besluiten wij door te gaan. In het begin loopt het tij nog niet zo hard, zodat wij nog redelijk opschieten. Wij varen tegen de rand van de ondiepe zijkanten van de rivier om zo min mogelijk stroom tegen te hebben. De snelheid valt niet mee. Tegen middennacht zijn wij voor Cuxhaven en kentert het tij ten gunste van ons en om half drie uur lopen Brunsbüttel aan. Als wij geschut zijn, is het dik drie uur. Wij meren af langszij een boot en besluiten om vijf uur weer verder te varen en vallen al snel in een diepe slaap. Om tien voor vijf worden wij gewekt door de buren want die willen vertrekken. Wij besluiten om nu ook verder te gaan varen. Wij willen zo snel mogelijk naar Rendsburg, maar dat ligt dan wel 66 kilometer verder tegen de wind in. Bert blijft nog even slapen, ik neem als eerste het roer. Onderweg val ik bijna staande in slaap, ik ben nog moe van de afgelopen dagen. Tegen een uur of negen komt Bert bovenwater om mij af te lossen, daar maak ik dankbaar gebruik van en ben al snel vertrokken. Tegen de tijd dat ik wakker word, zijn wij inmiddels in Rendsburg. Wij meren het schip af, ik pak mijn spullen en wij lopen meteen naar het treinstation. Een kwartier later vertrekt mijn trein al. Deze brengt me met de nodige overstappen naar Nederland. Om halfzeven arriveer ik in Assen om aan te schuiven bij het etentje ter ere van Yt’s verjaardag.
Einde van de heenreis met de “Love at first sight”.
De terugreis van Rendsburg naar Nederland. Wij (Albertien en Joop) lopen ’s avonds om 19.30 de haven van Rendsburg binnen met de Nei Schylge, een boot die wij aan het terugzeilen zijn vanuit Denemarken. Bert staat ons al op te wachten. Wij meren de Nei Schylge af in een box in de jachthaven van Rendsburg voor een week. Ik haal haar daar later weer op. Van hier af gaat Albertien met de trein naar huis en ik ga met Bert de “Love at first sight” terug naar Nederland zeilen. In de nacht trekken zware buien over met veel wind. Ook de volgende dag is het nog woest weer met veel regen. Wij blijven dan ook nog een dag liggen. Het is inmiddels 20 augustus. Wij vertrekken de volgende morgen naar Brunsbüttel. Onderweg nog wel buien, maar die zouden de volgende dag vertrokken zijn volgens de weersvoorspellingen. Wij lopen om een uur of vijf Brunsbüttel binnen waar wij afmeren voor de nacht. Hoogwater valt de volgende morgen erg vroeg, om vijf uur, zodat wij om vier uur al opstaan en door de sluis willen varen. Het schutten gaat snel, ook de buren, die van ons wakker geworden zijn, schutten gelijk mee naar de Elbe. Als wij de sluis uitkomen loopt de eb nog niet, maar dat zal niet lang meer duren. Er is vrijwel geen wind. Wij proberen eerst nog te zeilen, maar dat schiet niet op. Dan toch maar op de motor, want wij willen het tij niet missen. Zodra de eb doorzet, krijgen wij flink stroom mee naar buiten. Voor Cuxhaven zien wij, dat het log bijna 10 knopen over de grond aangeeft. Wij racen de Elbe af, al blijft de wind zwak en moet de motor bij blijven staan. Tegen de tijd dat het tij kentert, zijn wij net van de Elbe af. Het is inmiddels 11.00 uur. De wind trekt nu iets aan. Het is een zwakke zuidelijke wind, die naar het oosten zal krimpen volgens de verwachtingen. De motor staat toch nog bij en wij vorderen gestaag. Tegen de tijd dat het donker wordt, varen wij ter hoogte van Norderney en komt de oostenwind opzetten. Al vrij snel begint die echt door te waaien, windkracht 5 tot 6. Wij lopen nu erg hard. De zee begint op te bouwen en bovendien loopt er nog een aardige deining uit het noorden van het stormweer van afgelopen dagen, een onrustig water dus. Voor de komende dagen wordt er harde wind voorspeld uit het noordoosten, vandaar dat wij haast hebben om Vlieland te bereiken met dit weather window. Wij hebben nu in ieder geval snelheid genoeg en na het horen van de stormwaarschuwing over de marifoon besluiten wij twee reven te steken om de zaak beheersbaar te houden. De windpilot heeft moeite het schip op koers te houden, omdat de koppeling slipt. Gedurende de nacht neemt de wind verder toe en wordt de zee wilder. Regelmatig loopt er water door het gangboord. De genua hebben wij al een heel stuk ingedraaid. Even later strijken wij het grootzeil en even zo goed lopen wij nog 7 knopen over de grond. De wind is inmiddels verder naar het noordoosten gekrompen en aangetrokken tot dertig knopen, zodat wij nu aan lagerwal varen. De zeeën beginnen om ons heen te breken en het water komt af en toe bruisend voorbij zetten. Wij varen tussen de 10 en 20 meter dieptelijn en de zee loopt wel mee, maar het wordt toch spannend zeilen. Constant opletten en met de hand corrigeren, want de windpilot houdt hem niet altijd op koers en soms moeten wij ingrijpen. Even spelen wij met de gedachten bij Borkum binnen te lopen. Maar wij besluiten door te zeilen en zo snel mogelijk op de wadden te komen. Maar later besluiten om naar Vlieland te varen. Deze haven is het meest dichtbij om te schuilen voor dit weer en om uit te rusten. Maar ja, er nu nog zien te komen. Wij zitten inmiddels boven Terschelling. Er varen nog een paar jachten om ons heen, want af en toe zien wij een toplicht. Als wij bij de Terschellinger gronden aankomen, begint het tij weer te kenteren en tegen te lopen. De snelheid zakt terug en de golven worden hoger. Het begint nu ook gestaag te regenen en de kajuitdeuren moeten dicht, ook het schuifluik om de boel binnen droog te houden. Wij horen één van de buurboten de Brandaris oproepen. Zij zijn moe en zien het niet meer zitten. Wij denken dat het een ouder echtpaar is. Zij vragen om hulp van rederij Noordgat. De snelle boot komt even later opdagen, maar kan het jacht niet vinden. Zij komen nog naar ons toe en wij leggen ze uit, dat zij verderop moeten zoeken. Wij zeilen verder en krijgen met grote regelmaat water aan dek. Op deze klassieker met mooie diepe gangboorden loopt dan ook regelmatig een flinke sloot water over het dek langs de kajuit, maar er komt vrijwel geen water in de kuip. Het laatste stuk om de gronden duurt eeuwig. Binnendoor durven wij ook niet met onze diepgang, dat is toch net te link. Gewoon doorgaan tot wij bij het Zuider Stortemelk aankomen en waar wij naar binnen kunnen draaien. De wind is ondertussen weer naar het oosten gedraaid, dus op de kotterfok, de motor en stroom mee, stuiven wij richting Vlieland, waar wij tegen negen uur in de ochtend, binnenlopen. Nu eerst een lekkere douche, een kop hete koffie en dan nog even plat. ’s Middags een eind door het dorp van Vlieland gewandeld en tegen de avond, uit eten in het nieuwe restaurant op de jachthaven, waar wij heerlijk gegeten hebben. Wij hebben die middag ook nog het oudere echtpaar getroffen die om assistentie gevraagd hadden aan de Brandaris om Vlieland binnen te lopen. De man vertelde dat zijn vrouw zeeziek was geworden en hij ook erg vermoeid was geweest. Op dat moment zagen zij het niet meer zitten. Zij vertelden dat zij heel professioneel geholpen waren door de mensen van Noordgat en dat zij erg vriendelijk en behulpzaam waren geweest. De volgende morgen vertrekken wij naar Kornwerd, de vloed loopt al even als wij naar buiten gaan, maar dat is prima. Wij moeten met hoogwater bij Harlingen zijn om daar over het wantij in de Boontjes te kunnen varen. Bij Vlieland naar buiten eerst nog de motor bij. Als wij boven de Richel zijn, krijgen wij stroom mee en zeilen wij met flinke vaart naar Harlingen. Maar ook deze pret duurt niet lang. Als wij in de Blauwe Slenk zitten, dreigen er dikke buien aan de hemel. De wind zakt er helemaal uit, dus weer de motor bij. De buien zien er dreigend uit, zodat wij de zeilen reven. Wij krijgen even flinke wind en een dikke regenbui over ons heen. Dat herhaalt zich een paar keer en daarna wordt het rustig in het luchtruim, de wind stabiliseert en kunnen lekker zeilen. In de Boontjes krijgen wij de wind meer op de kop en hij wordt zwakker, dus moet de motor ons nog een deel helpen. Het schutten in Kornwerd gaat redelijk snel. Om halfdrie zijn wij door de sluis, waar ik afstap. Bert vaart het laatste stuk alleen, naar Lemmer. Voor mij is de trip voorbij en pak de bus op de afsluitdijk naar Harlingen, waar ik net op tijd aankom om de boot naar huis te pakken, die zelfs nog even op me moet wachten, wat zij dan ook keurig doen.