Dominicaanse Republiek let op vernieuwd !!!
We zijn weer op weg. Na 5 weken verlaten we Cuba en de volgende bestemming is de Dominicaanse Republiek. Het zal een moeilijke reis worden daar we tegen de passaatwinden op moeten kruisen. De afstand bedraagt 610 zeemijl reken maar twee keer dus 1200 mijl aan de wind zeilen.
We klaren uit om 6.30 en het wordt al met al 7.30 voor we weg varen. We hijsen de zeilen en gaan op weg. We verbazen ons over de voortgang die we maken de boot zeilt niet zo als anders en het log draait ook niet. Daar zit waarschijnlijk wat tussen, maar daardoor kunnen we ook niet zien hoe hard we door het water gaan. Gefrustreerd leggen we de boot stil en ga ik overboord om te kijken wat er aan de hand is. Ik schrik me te pletter onder het hele schip zit een laag pokken van ongeveer een centimeter dik! Met de snorkel op duik naar het logwieltje en maak het schoon ook hier zitten de pokken op. En dit alles na de 3 weken dat we in de jachthaven van Varadero gelegen hebben. Het water was daar troebel, zodat we ook niet gezien hebben dat het zo aangeroeid was. En onderweg naar Cuba hebben we onder de boot gekeken en toen was hij nog schoon.
Wat nu? We zitten inmiddels op zee en het water is te onrustig om de pokken er af te krabben. We varen naar Bahia de Cadiz onder kust van Cuba. Daar kunnen we liggen achter een landtong. We hebben er op de heenweg ook al gelegen en we kunnen die ankerplek in het donker aan lopen tussen riffen door. Makkelijker gezegd dan gedaan met een voortgang van maar vier mijl opkruisen tegen harde tegenwind en zwaar gereefd. Het schiet niet op maar uiteindelijk ’s nachts om twee uur gaat het anker er in en vallen wij moe neer in de kussens. Eerst maar pitten dan gaan we morgen wel te water.
Heerlijk geslapen en uitgerust duik ik ’s morgens overboord. Het is nog vroeg maar het schip moet schoon. Het kost me ruim twee uur werk om deze klus te klaren. Vooral onder op de bodem is het zwaar werk; lucht happen, steken met een spatel, naar boven, lucht happen en weer steken. Met een schoon schip kunnen we weer verder Als afscheid begint de Cubaanse kustwacht te roepen over de marifoon. Ze willen onder andere weten waarom we daar geankerd hebben. Alleen het probleem is dat de man amper Engels spreekt en ik geen Spaans (ondanks dat ik geprobeerd heb om het aan te leren). Er volgen nog een aantal oproepen die we keurig beantwoorden in onze gebrekkige communicatie maar uiteindelijk vertel ik hem dat we inmiddels uit de Cubaanse wateren zijn en dan stopt het gedoe. Ze waren erg vriendelijk en beleeft maar de taalbarrière is dan toch lastig.
De boot zeilt inmiddels veel beter. Alleen de voortgang is gewoon slecht. Elke dag tegen een uur of 11 steekt de wind op tot 25 knopen en dan is het flink gereefd zeilen en we hebben ook nog stroom tegen. De beslissing om zo te varen is achteraf niet slim ook al leek er een periode van rustig weer aan te komen.
Om een beetje in rustig water te komen gaan we over de Bahama bank, een grote vlakte onder het eiland Andros. Hier zijn de golven iets kleiner, maar het oppervlak van dit water is net zo groot de Noordzee tussen Nederland en Engeland en ongeveer 8 meter diep. Op een bepaald moment zien we dat log het weer niet doet. We leggen de boot stil. Ik zet mijn snorkel op en spring in het water om het even te klaren. Ik schrik me rot, want voor me ligt een kleine haai, die me zeer dreigend kijkt en op me af komt zwemmen, ik weet niet hoe snel ik uit het water moet komen. Oef is dat even schrikken! Enfin van schrik begint het logvinnetje ook weer te draaien. Na zes dagen en nachten zo door gezeild te hebben komen we in de buurt van het eiland Great Inaqua. We zijn doodmoe en zien daar een mogelijkheid om in een baai te ankeren, dat hebben dan ook gedaan. Het is vroeg in de morgen, maar we duiken gauw in bed om slaap in te halen. Als je dan weer zo rustig rechtop ligt en je kunt gewoon rustig achter het fornuis je eten koken zonder je overal aan vast te moeten houden, is dat een enorme luxe. Ook gewoon naar bed te kunnen zonder in een hoekje gegooid te worden.
Eigenlijk willen we via Turks en Caicos zeilen en dan naar Luperon oversteken. Dat was achteraf de beste manier geweest, maar wanneer we ’s avonds willen vertrekken is de wind weer toegenomen en tegen gedraaid, na dat ze de hele dag in de goede hoek zat. We zouden de afstand ’s nachts zeilen om met daglicht bij Provo aan te komen. In weer een nacht stuiteren hebben we geen zin en gewoon nog een nacht achter anker is ook heerlijk. We besluiten om morgenochtend vroeg te vertrekken met noord oosten wind direct richting Luperon.
Nou dat hebben we geweten! De volgende dag verlaten we onze ankerplaats met een prachtig windje. De dag kan niet kapot dachten we even FOUT! We komen om de hoek van het eiland en de wind begint weer te poeieren en dat blijft die hele dag en de hele nacht doen. Het wordt de zwaarste nacht die ik op een boot meegemaakt heb ondanks dat het schip zich uitstekend houd er komen soms bakken water over, de golven zijn erg hoog meestal gaat de boot er mooi overheen maar soms zit er een brekende golf tussen die steil en hoog is en dan duiken we er met de neus in en stroomt het water over dek. Helaas begint het binnen hier en daar te lekken. Dus kussens aan kant handdoeken neer leggen om het water opvangen.
Eindelijk de volgende morgen neemt de wind wat af. Hè hè, de reven kunnen uit de zeilen. Dit is fijn zeilen alleen het duurt maar een uur of vier en dan steekt de wind weer op om vervolgens toe te nemen tot 25 a 30 knopen. Inmiddels zijn we zo ver gevorderd dat we bij Haiti uitkomen, maar dat heeft een slechte reputatie en we durven het niet aan te lopen. We moeten gewoon door naar Dominicaanse Republiek.
Albertien heeft in een pilotboek gelezen dat hier onder de kust ’s avonds om zes uur de wind zou gaan liggen, ik lach er om. Wij zeilen op dat moment 3 maal gereefd in 34 knopen wind. We kunnen D.R. niet aanzeilen en moeten overstag. We hebben het nog niet uitgesproken of de boot gaat zelf overstag, want inderdaad de wind is weg. Er is nog een beetje wind over, ik haal de reven er weer uit. Het beetje is te weinig, want de golven zijn er nog wel. We liggen behoorlijk te rollen dus hup de motor aan en varen maar. Is dit nu wat de pilot beschreef? Het is inderdaad 6 uur en we zitten onder het eiland. En het blijkt dus tot mijn grote verbazing echt zo te zijn. Hoewel de wind nog wel weer terug komt is het toch aangenaam om zo door een maan verlichtte nacht vlak onder de kust te zeilen. Maar we zijn ook erg moe, dus zoeken we een ankerplek bij Monto Cristo om gewoon weer normaal te slapen. Om half twee kunnen we naar bed en om half acht worden we gewekt door immigratie en douane mensen. Hoezo lekker bij slapen? Ze weten niet goed wat ze met ons aan moeten. Zij zijn officieel geen inklaringshaven en wij willen maar 1 dag blijven liggen en dan verder zeilen. We zeggen dat we aan boord blijven en wel in Luperon inklaren. Ja dat kan natuurlijk niet. We moeten hier een beetje inklaren. En waar gaat het om? Om de poen. We moeten 20 dollar betalen aan de Commandante, 3 dollar aan de man die hun heen en weer vaart, want ze hebben zelf geen schip. Vervolgens komt er ’s middags de man van immigration en agriculture om te kijken of we geen vreemd voedsel aan land brengen, en dit ondanks dat we zeggen dat er alleen een stop maken om bij te slapen maken en wel in Luperon inklaren. Ook nu moeten we betalen voor de boot en voor het komen van de mensen. Om het nog lastiger te maken moet ik ‘s middag om 5 uur naar de kant om de despatio op te halen en natuurlijk moet de visserman daarvoor komen die bovendien een vrouw als tolk mee heeft. Ik ga mee naar de wal en ga achterop bij de dame op de bromfiets naar de commandante om despatio op te halen en ze vraagt of ook nog naar de supermarkt wil of naar de bank ja eigenlijk wel want ik heb geen lokaal geld en ik moet ook haar betalen bovendien heb ik ook geen klein geld in dollars. Dus klim ik weer achter op de brommer bij haar. Onderweg toetert en zwaait ze naar iedereen met het idee kijk eens wat ik achterop heb. Het is nog een heel stuk rijden naar het dorp waar ze me bij de bank brengt waar ik ontdek dat ik de verkeerde pas bij me heb, wat stom van me. Wij weer terug naar de haven. Ja, wat nu? Ik moet haar toch betalen voor haar diensten als tolk en taxi. Ik vraag of ik haar in euro mag betalen. O, dat is geen probleem. Ze is helemaal gelukkig met 5 euro. De visserman brengt me terug naar de boot, incasseert de afgesproken 8 dollar en is ook tevreden. En wij ?? Ja wij zijn het nodige geld armer maar kunnen vannacht met een gerust hart langs kust varen. ’s Nachts?? Ja we doen het nachts en ook nog aan lagerwal van de Atlantische Oceaan vlakbij de kust. Het gekke is dat door het landeffect de wind langs de kust een stuk rustiger wordt en daardoor ook de golven een stuk afnemen. En zo gaan we om 23.00 weer op weg naar Luperon. Nou viel dat vannacht erg tegen. De wind zakte wel in maar we moeten de hele weg weer kruisen. Na vier uur met een snelheid naar ons doel van 2 mijl per uur zijn we het zat, motor aan en varen met die hap. Omdat we niet hoeven te kruisen halen we maar liefst 4 tot 5 knopen over de grond. Hè, hè, zo komen we er wel en inderdaad om 9 uur ’s ochtends zijn we in Luperon!!!!! Na 9,5 dag ploeteren dat dan weer wel. Tijdens die woeste zeeën zag ik het even helemaal niet meer zitten. In Monte Cristo werd ik alleen van het geloei door de tuigage al zenuwachtig. Nu is dat weer over, gelukkig.
Bijgewerkt 18 juni
Als we op weg zijn naar de ankerplaats horen we over de marifoon in het Nederlands dat we recht op een ondiepte afvaren die niet goed op de kaart staat, bedankt onbekende Nederlander (van de Antedon). We zoeken een ankerplek in de baai en liggen nog geen half uur achter ons anker en de wind steekt weer op en loeit door de baai. In de pilot (dit is een zeemansgids) staat beschreven dat de baai een slechte holding heeft. Nou dat hebben we geweten! We moeten driemaal opnieuw ankeren voor we een plek vinden waar we goed houvast vinden. Maar lijkt het goed te gaan en dan wachten tot de autoriteiten aan boord komen, als er na 3 uur nog niemand geweest ga ik maar naar hun toe. Ik ga weer door de molen van papieren in vullen en betalen want elke instantie moet wel wat geld van je hebben en een uur later en 103 dollar verder zijn we ingeklaard. Dan wandel ik door het plaatsje om ergens een bank te zoeken om het lokale geld, peso’s, te scoren. Dat lukt bij de enige ATM machine die ze hier hebben. Verder is het siësta en bijna alles is dicht. Later die middag ga ik terug naar dorp voor boodschappen dan zijn de winkels en kraampjes weer open. Albertien blijft aan boord omdat we nog moeten wachten op de man van agricultura, en we ook niet zeker genoeg weten of het anker het nu houdt. Als ik terug kom aan boord heb ik meer gekocht dan de bedoeling was maar ten opzichte van Cuba is hier zoveel te koop en het ziet er perfect uit. In het plaatsje verkopen de boeren vanuit de auto verse groente en fruit. De mensen zijn ook hier vriendelijk.
De eerste dagen van ons bezoek komen we niet verder dan het plaatsje Luperon we zijn nog moe van de overtocht en zijn nog aan het verwerken met de indrukken van Cuba.
Na een paar hangdagen komt de energie weer terug om weer het een en ander te ondernemen. We bezoeken het stadje uitgebreid en gaan op bezoek bij een Nederlandse catamaran Antedon hier in de haven. Helaas komt ons bezoek niet gelegen. Richard is ziek, vermoedelijk een voedselvergiftiging. Hij heeft koorts en moet veel overgeven en zijn vrouw Gera vraagt of we later een keer op bezoek willen komen.
Dat doen we en als we twee dagen later langs gaan is Richard weer aanspreekbaar. We horen dat ze al zes jaar op de boot wonen. Ze hebben hun huis verkocht, een grote catamaran gekocht en daar zwerven ze mee over de wereld. Na eerst uitgebreid de Middellandse zee met de landen er om heen te hebben bezocht, zijn ze overgestoken naar Brazilië en Midden Amerika en nu zitten nu al weer een tijdje de Caribe.
Richard knapt langzaam op, met Gera spreken om morgen met het lokale vervoer naar Puerto Plata te gaan om daar inkopen te doen en rond te kijken. Dit wordt weer een verhaal apart. We gaan met de bijboot naar de wal en lopen naar het plein in Luperon voor vervoer. Natuurlijk wordt dat eerst onderhandelen over de prijs,want ze proberen een toerist altijd het dubbele te laten betalen. Maar wij willen met het lokale vervoer voor 45 pesos (1,25dollar) en voor die prijs stappen we in een oude Volvo, die pas vertrekt als er 5 passagiers inzitten. Onderweg komt er nog een zesde bij, dus een beetje inschikken. Met drie mensen voorin en vier achterin moet dat kunnen en is het heel gewoon hier. Op een overstap plaats moeten we weer een andere auto zoeken voor verder vervoer naar de stad. Ook hier weer onderhandelen en zo komen we in de stad. Daar bezoeken we een grote luxe supermarkt en gaan met het zelfde gedoe weer naar de boot terug. Onze groente en fruit kunnen we prima in Luperon kopen bij een van de vele kleine winkeltjes die hier zijn of zoals gezegd van uit een laadbak van een auto. Het is vers en niet gekoeld dus het blijft lang goed. We spreken met de andere Nederlanders af dat wanneer Richard zich beter voelt, we een auto huren en gaan rondrijden over het eiland. Twee dagen later is het zo ver. We kunnen op weg. Wanneer we onderweg zijn zie je toch het grote verschil met Cuba. Vrije economie dus overal boerenbedrijven waar hard gewerkt wordt, het vee ziet er goed uit en het eiland is groen. Dat laatste betekend meer regen maar ook vruchtbaarheid. Verder zie je overal kleinere of grote bedrijven. Het blijft Caribisch maar ziet er levendiger uit. We zijn naar de grote stad Santiago geweest waar we met omwegen naar toe gereden zijn om zo veel mogelijk van het land te zien. Onderweg zien een reclame bord van Instituto de Tabaco. We stoppen er en vragen of we de tabaksfabriek kunnen bezoeken. Na veel gepraat van het personeel kan het wel al is het niet gebruikelijk. Het blijkt een onderzoeksinstituut te zijn waar ze diverse soorten tabak en bestrijdingsmiddelen testen. De productie is klein, maar we krijgen een uitgebreide rondleiding, waarbij zelfs de dokter niet wordt overgeslagen. En last but not least krijgen we een doos sigaren, dat wil zeggen Richard krijgt ook de onze omdat wij niet roken. Het lege doosje krijgen we later van hem. Vlak voor de stad zien we tot onze stomme verbazing een naakte man bezig met het verzamelen van planten in de berm, kennelijk leeft op deze manier. Misschien was hij z’n eten aan het verzamelen. En de stad? Ja druk zoals alle steden. Hier weer veel schreeuwende reclames dit in tegenstelling tot Cuba waar je alleen maar leuzen van de revolutie zag. De straten waren rommelig en vies maar dat kwam omdat er net een markt was geweest. We kopen bij een grote gereedschap winkel, een soort bouwmarkt diverse dingen. Tot mijn verbazing kan je hier de vulgassen voor koelinstallaties gewoon kopen, waar je in Nederland uitgebreide vergunningen voor nodig hebt. Van freongas tot compressoren alles is hier. En dan pakken donkere wolken zich samen. we kunnen nog net bij de auto komen voor het begint te hozen. Het wordt een echte tropische regenbui. We moeten zelfs de auto aan de kant zetten en de weg verandert tijdelijk in een snelstromende rivier. Als we verder gaan komen we door een klein plaatsje, waar we worden aan gehouden door een politieman. Hij vraagt waar we naar toe gaan en als we zeggen naar Luperon wil hij dat we een politieagente meenemen. Moet kunnen in de DR dus stap maar in en we gaan verder. Er ontstaat een levendige discussie met de dame die Spaans en een beetje Engels spreekt. Maar we komen er wel uit en leren weer wat meer over het land. Eén van haar vragen aan ons is: “Waarom Gera en ik geen sieraden om hebben? Want dat is hier een teken van rijkdom en van genegenheid van een man.” Tja en wij doen juist vanwege die vermeende rijkdom geen sieraden om. En wat die genegenheid betreft, daar hebben we een iets andere visie op. Het is hier, zoals in de hele Caribe trouwens volstrekt normaal om als vrouw kinderen te krijgen van meerdere mannen en dan is goud een goede belegging als hij er weer vandoor gaat naar de volgende. Wanneer we haar afgeleverd hebben ontdekken we dat de dame drijfnatte kleren aan gehad moet hebben, want de kussens van de auto zijn doornat. Verder zien we behoorlijk wat van het land en krijgen een goede indruk hoe de mensen hier leven. Al met al een geslaagde tocht. De volgende dag willen wil we weer verder naar de andere kant van het eiland om daar nog wat rond te kijken. We gaan uitklaren en dan begint het spelletje van geld willen hebben weer opnieuw. Na enig onderhandelen worden de 20 $ die ze voor onze despatios willen hebben ons kwijt gescholden en we spreken af dat ze ons om vier uur dat papier zullen brengen ,want dat is de gewoonte hier. Maar….. als we klaar staan om te vertrekken is er geen douane te zien en dat duurt tot na zessen En dan komen ze vlak voor het te donker wordt om te vertrekken alsnog de papieren brengen. Voor ons dik twee uur te laat om de kapen te ronden onder de juiste omstandigheden. Enfin,dat is het spel wat er gespeeld wordt. Je denkt ze te slim af te zijn maar je trekt toch aan het kortste end. We varen in twee nachten en een dag naar Samana en komen daar zaterdagmorgen vroeg aan. We ankeren en liggen nog niet koud of onze vrienden komen er aan, weer een bootje vol geladen met autoriteiten, dat wordt lachen. Ze willen ons inklaren maar na het zien van ons despatio druipen ze af. Dat is helaas maar tijdelijk want als we aangeven maandagochtend vroeg te willen vertrekken, willen ze toch wel twintig dollar af tikken. Als we vragen waarvoor dat is, heet het havengeld en of je nu een dag ligt of een maand maakt niet uit, je moet dokken. En hoe zit het dan met uitklaren? Ja dat is een ander verhaal dat kan maandagmorgen om pas 8 uur maar dan moet je wel betalen en omdat we eerder willen vertrekken moeten we overtime betalen of gewoon gaan zonder stempels, dat kan ook. U raadt het al, we kiezen voor het laatste, want we zijn het zat om te betalen voor deze onzin.
Om zes uur ’s morgens lichten we het anker en vertrekken naar zee richting Puerto Rico. We blijven eerst onder de kust van DR en zien er een boot van de kustwacht liggen. Zal dat problemen geven? We weten het niet en varen verder. Gelukkig, ze kijken niet naar ons om en dat voelt lekker. We varen eerst een stuk op de motor en daarna op zeil. De volgende dag passeren de Mona passage met heel veel moeite. We hebben zwaar stroom tegen, de wind draait vervelend tegen en neemt flink toe. Al met al een zware tocht en dan zijn we bij de noordkust van Puerto Rico. Wij kiezen voor luwte van de kust en de Antedon gaat richting zee. We raken elkaar kwijt, want de Antedon heeft problemen met de marifoon en ontvangt slecht. Wij horen hun wel roepen maar zij ons niet horen en dat is heel vervelend. Als we om een uur of acht ‘s avonds bezoek krijgen van de waterpolitie, wil die bij ons aan boord komen. Althans een jonge dame, die op volle zee moet overstappen. Ze vind het maar erg spannend. Albertien helpt haar bij deze rare operatie en ze komt veilig bij ons aan boord. Daar controleert alle papieren, kijkt of we zwemvesten hebben en een brandblusser en vertrekt dan weer met de nodige capriolen. Ik genoot van haar opwinding om zoiets spannends te doen . Zij vond haar werk erg leuk en ik had er lol in om haar te vertellen hoe ze makkelijk op, maar voor al ook van een zeilboot kon springen op hun boot. Een leuk en onverwachts contact. De politieboot vertrekt en wij gaan verder. later horen we hoe Antedon probeert de politieboot op te roepen en we vermoeden dat ze in de buurt moeten zijn en als wij reageren zijn ze blij ons te horen, we liggen maar 6 mijl uit elkaar. Desondanks dat zien we elkaar de hele nacht niet meer. Wij zeilen onder langs de kust tussen 10 en 100 meter diepte lijn in vrij rustig water en zij op dieper water met hoge golven en een paar squals. We horen ze nog wel een aantal keren roepen maar ze horen ons niet, erg lastig. Als we Puerto Rico voorbij zijn gaan we naar binnen om achter de eilanden die hier liggen in de luwte te varen en dat geeft aanmerkelijk meer rust. We zeilen tussen de Spaanse Virgin Islands door , gaan via de USVI( Amerikaanse maagdeneilanden) naar de BVI (Britse Virgin iIslands). Waar we ’s morgens perfect getimed met het licht worden bij een smalle doorgang aan komen. Vooral het laatste stuk is in bekend water en dat heeft wel weer iets. We horen niets op de marifoon van Antedon en varen nog even naar het eiland Jost van Dijk om te kijken of ze daar liggen maar zien ze niet, dan gaan we naar Tortola bij West End om daar in te klaren en op Antedon te wachten. Als de formaliteiten zijn gedaan roepen we Antedon nogmaals op en krijgen dan antwoord ze liggen toch bij Jost van Dijk. Wij zeggen dat we er aankomen, gooien de mooring los, tanken water en diesel en zeilen op de genua naar de Antedon. Daar gaan we voor anker en wippen over naar de Antedon om bij te praten, want samen op zeilen en dan geen contact hebben omdat hun marifoon stuk is dat is heel vervelend. We horen elkaar’s verhaal aan en vergelijken onze verschillende strategieën. Antedon voer op zee rond tussen de 6 en12 mijls zone en wij vlak onder de kust. Wij waren daardoor een heel stuk uit gelopen omdat we rustiger water en wind hadden, maar omdat we achter en tussen al die maagden eilanden door en zo wat om gevaren zijn, verloren we de voorsprong en zijn we vrijwel op de zelfde tijd aangekomen. Alleen hebben wij het laatste stuk veel comfortabeler gevaren.
We blijven ruim een week in de BVI. Het is werkelijk een fantastisch zeilgebied met vele beschutte baaien en kleine afstanden van een paar uur. Hier is zeilen heerlijk relaxen. We bezoeken nog vrienden van de bootverhuur die de “Wedstrijd boot” Chess waar we vorig jaar hier wedstrijden mee hebben gezeild in hun stal hebben. We nodigen hun uit voor eten aan boord, dat is erg gezellig en ook hier weer bijkletsen. Een paar dagen later bekijken we hun nieuwe woning. Het is een prachtig huis waar ze 9 maanden per jaar kunnen wonen als een soort oppas. De eigenaren, die ze via hun charterbedrijf kennen zijn er maar 3 maanden per jaar. Het huis heeft een prachtig uitzicht op de Atlantisch oceaan, een luxe buiten keuken en het slaapgedeelte staat los van het woon gedeelte. Geen ruiten en wel luiken voor als er een hurricane komt of om de boel af te sluiten. Het is echt een huis voor hier en met prachtig materiaal gebouwd. En dan is de tijd gekomen om naar Curaçao te vertrekken. We plannen om zondag te vertrekken maar als we zaterdagochtend de weersites nogmaals nachecken blijkt er woensdag bij Curaçao harde wind verwacht te worden. We besluiten zo spoedig mogelijk vertrekken. We nemen afscheid van Antedon met Gera en Richard drinken samen nog koffie en vertrekken eerst naar Virgin Corda om uit te klaren. Door de lakse autoriteiten vertrekken we uren later dan gepland. Om kwart voor vijf halen we het anker thuis en vertrekken. De wind is goed, de zee onstuimig en zo gaan we op weg. We hebben een goede snelheid, 6.5 tot 7 knopen over de grond, en zijn dik tevreden alleen liggen we erg te hobbelen. Nadat we St Croix gepasseerd zijn wordt de zee rustiger en ook de wind neemt af. Zo zeilen we verder in de nacht. Er trekken regelmatig squalls langs en meestal kan ik ze ontwijken, maar net als Albertien op wacht komt trekt er één recht over ons heen. Harde wind en bakken regen zijn ons deel. We worden drijfnat. Als de squall gepasseerd is wordt het rustiger. We rollen de genua weer uit en zeilen verder. In de morgen neemt de wind toe en bouwt de zee op. Met drie reven in het groot zeil en een dubbel gereefde fok gaan we hard, soms wel 9.5 knoop door het water. Schiet lekker op zo, maar het wordt wel minder comfortabele aan boord. Tussen Bonaire en Curaçao worden de golven hoog en kort. Al met al is het spannend zeiltocht. We komen na nog geen drie etmalen zeilen veilig aan op het Spaanse Water, waar we worden verwelkomd door Babette en Irwin van de Maru. We hebben hun voor het eerst en laatst gezien vlak voor onze overtocht van Mindelo naar Barbados en al die tijd via de ssb of de mail contact gehouden. We ankeren op de door Irwin aangewezen plaats en dan is er rust na drie dagen hard zeilen. Babette en Irwin komen aan boord en dan kunnen onder het genot van een drankje bijkletsen.
De rest van het de reis kunt u lezen onder hoofdstuk Curaçao.
http://picasaweb.google.com/syzeezot
voor de laatste foto’s ga; naar Havana en vanaf 20 juni de Dominicaanse republiek onderaan de foto collectie.