BAHAMA’S (zondag 25 januari)
We zijn er gekomen, maar het duurde een etmaal van 100 mijl voor we in Lucaya, Grand Bahama voor de kant lagen. De wind was wisselend in kracht en richting en omdat wij liever zeilen dan motoren waren we een tijdje zoet. Allebei genieten we er van om weer op open water te zijn. En natuurlijk worden we midden in de nacht op 19 mijl uit de kust weer eens gecontroleerd door de Amerikaanse coastgard. Zijn ze misschien bang is dat we Cubaanse vluchtelingen zijn of terroristen die de boel op willen blazen? Je krijgt de indruk dat de Amerikanen gebukt gaan onder een gevoel van angst en dat ze grip willen hebben op alles. Maar ja, ze zeggen: ‘Wij zijn een land in oorlog!!!’ . In Lucaya, nemen we de luxe van een jachthaven. Het is te laat om veel verder te varen en de voorspelling is dat als we aan deze kant van het eiland voor anker gaan, we morgen aan lagerwal liggen. Het is hier betaalbaar 56 dollar voor een nacht. De jachthaven is zo leeg als hij andere jaren vol is. De magere economie is daar debet aan. De volgende dag wassen we alle beddengoed en als Joop de was in de droger wil doen heeft de schoonmaakdame dat al gedaan. Willen we later de was ophalen, heeft ze die al opgevouwen en in onze tassen gedaan. We douchen en besluiten nog een dagje te blijven. Met de bus naar ergens naartoe is het plan. Als we de poort uitlopen zien we een bushalte en gaan daar staan wachten. Aan de overkant bij het benzinestation is een heftige discussie gaande. Veel gebaren en stemverheffing, we zijn weer terug in de Caribean. Er komt een man naar de bushalte en als we zeggen van hier naar de andere kant van het eiland te willen kan dat niet met deze bus. We moeten eerst naar het Freeport downtown. Wij naar de overkant. Het busje dat daar stopt gaat niet naar Freeport, maar wil ons wel meenemen naar de overstapplaats. We mogen niks betalen. In Freeport downtown is het weer de vertrouwde rommelige, lawaaierigheid. Verschil is wel dat je hier vaak begroet wordt, maar dat niemand bedelt of iets wil verkopen. We scharrelen wat rond om weer te wennen, kopen in een speciaal winkeltje garen en band en nemen de bus weer tevreden terug naar huis. Dinsdags vertrekken we om 12 uur naar Nassau, waar Rein en Annemieke aan boord komen. Omdat we aan lagerwal de haven uit komen staat er een flinke deining waar we tegen in moeten ploegen. Ik vind het even helemaal niet leuk meer. Gelukkig kunnen we een eindje verderop zeil zetten en met een zeeziektepilletje voel ik me gaandeweg beter. We moeten helaas de hele nacht laveren en de zee wordt wat kalmer als we in de luwte van de Berry Islands komen. De volgende dag draait de wind steeds meer naar een voor ons gunstige hoek en met nog één keer overstag zijn we rond vieren in Nassau op New Providence en 150 mijl verder. De weersvoorspelling voor de komende dagen is: Veel wind uit verschillende richtingen. We zijn blij om hier alvast te zijn. Omdat de ankergrond als slecht houdend bekend staat en het hier behoorlijk stroomt, blijven we de volgende dag aan boord. Even het gevoel krijgen dat het anker goed pakt. We halen de hele voorpunt leeg, pakken die opnieuw in en hebben dan ruimte genoeg om de nieuwe fok een plek te geven. Vrijdagochtend horen we:’ Zeezot, Zeezot’ op een bijna Nederlandse manier uit gesproken. Het blijkt Klaus te zijn. Een Duitser die al 38 jaar in Canada woont en de laatste jaren overwinterd in de Bahamas. We worden op de borrel aan boord van zijn boot, Bleu Pelican, uitgenodigd. Daar ontmoeten we nog een ander bootstel. Jeremy, een voormalige, Engelse onderzeebootkapitein uit Canada met zijn Bahamiaanse vriendin Lyn, van de “Two Pelicans” Het is een borrel met goede gesprekken, die niet alleen over bootjes gaan. ’s Nachts wakkert de wind aan en de volgende dag blijken de anderen gekrabd te hebben. Wij niet, wel heb ik de hele nacht een soort ankerwacht gehouden. Voor de sunsetdrink van vandaag hebben we Jeremy en Lyn uitgenodigt. Claus en Jenny, zijn Engelse partner, kunnen niet. Het gesprek gaat over films en boeken. Zij nemen een aantal dvd’s van ons mee en wij besluiten naar de film ‘Himalaya” te kijken. Zitten we midden in die film , horen we toch een knal en een dreun. Verschrikt vliegen we naar buiten , wat is hier aan de hand??… Vuurwerk! Het wordt vanaf een ponton op nog geen 200 meter van onze boot afgeschoten. Prachtig, maar wat een knallen! Ik ben bang dat er vonken op onze zeilen zullen vallen. Gelukkig valt dat mee juist omdat we zo dichtbij liggen. Als het voorbij is duiken we de sneeuw van de Himalaya weer in. Wat een afwisseling.
De volgende dag gaat Joop naar de wal om Annemieke en Rijn op het afgesproken punt af te halen. Ze zouden om 8.10 landen en om 12.00 was er nog geen teken van leven vanaf de wal. Geen mailtje , geen belletje, geen smsje… vond dat ik lang genoeg gewacht had en vroeg of Jeremy me naar de kant wilde brengen. En ja…. Natuurlijk komen ze dan op hetzelfde moment bij het dingydock aan als wij. Gelukkig maar. Ze hadden 3,5 uur vertraging gehad bij vertrek. Aan boord lekker bijkletsen bij de koffie. Rijn duikt meteen het water in. ‘s Middags even naar de wal voor boodschappen. Daarna happy-hour en ondertussen de was draaien. Tja en dan zijn de wasmachines wat langzamer dan ingeschat dus hup nog maar zo’n lekker Bahamiaans biertje. De volgende dag duurde het dan ook even voor we opgang waren, maar toen lekker een stuk gelopen het centrum in. Daar een simkaartje met bahama nr gekocht maar of het werkt??? Die avond eten we weer lekker nassi met Lyn en Jeremy. We maken alles in orde voor het vertrek van de volgende ochtend. En dan horen we van Jeremy dat er een hele heftige wind wordt verwacht de komende 2 dagen met flinke golven op het stuk waar wij heen willen. Flexabilieit gevraagd, plannen omgegooid, we gaan met de bus de omgeving verkennen. In de eerste bus staat de radio klerehard met een zware basdreun. Het radioprogramma gaat over het ondermaatse gerechtgebouw in Nassau. De andere passagiers geven commentaar. Ik vind het wel interessant, de anderen vinden het voornamelijk te luid. Als Joop uiteindelijk vraagt of het zachter mag wordt het meteen gedaan en na 2 minuten zijn we dan iets dover op de eindhalte. Hup de volgende bus in en daar is iemand luidkeels het geloof aan het verkondigen, als hij uiteindelijk geen gehoor meer vindt draait ook hij de volumeknop omhoog! Deze keer is Joop er als de kippen bij en blijft het geluidsniveau te doen. We stappen uit bij de Caves. We zijn een zaklamp vergeten, maar het is ook niet zo spectaculair als we verwacht hadden. We doen ergens koffie met appelgebak voor de hoofdprijs en maken daarna een lekkere strandwandeling. Als we terug willen komt er na driekwartier nog geen bus opdagen. Uiteindelijk stappen op aanraden van een local in een bus de andere kant op onder het motto: dan heeft ie alvast passagiers voor de terugweg. De buschauffeur matst een drietal vakantiegangsters door eerst hun bagage op te halen en ze dan “als vrienden” naar de luchthaven te brengen. Bussen mogen daar namelijk helemaal niet komen, maar vrienden mag je altijd wegbrengen toch?? Wij zien zo weer een stukje extra van het eiland. Om vijf uur zijn we weer terug op de plek waar de bijboot ligt en daar zien we een zeilschip liggen met de naam Brandaris. Wat een toeval. Aan boord gaan we aan de warme ketel. Dit is een warme bier-brandewijn drank, die op Terschelling wordt gedronken. Wij houden zo hier ons eigen, Fernandolaan 1 en 2, burenbier. De volgende dag wordt er nog meer wind verwacht dus blijven nog een dagje hier. Joop, Annemieke en Rijn gaan naar het Paradise Island aan de overkant en ik blijf aan boord.
Paradise eiland is een toeristische gedeelte van de stad aan de overkant van de haven. Om er te komen moeten over een steile brug lopen hij is in het midden 28 meter hoog. Als we dan op Paradise Island rond dwalen komen we in hotel ressort ATLANTIS terecht. We belanden we in een heel groot Casino. Leuk om rond te kijken, maar niet aan ons besteed. Zo scharrelen daar een beetje rond en komen al gauw bij het Aquarium terecht, waar we ons prima vermaken. Er is veel te zien, er zwemmen ook roggen en haaien. In het aquarium is de stad Atlantis onder water uitgebeeld, het ziet erg leuk uit. Ook hebben we het park nog rond gewandeld. Na een paar uur gaan we weer terug over de hoge brug naar Nassau. Daar zijn we langs de visserij haven gelopen en kijken we naar de soorten vis en Conch schelpen, je weet wel die hele mooie grote schelpen met al die uitstekels. We zien hoe het beestje schoonmaakt wordt en wat er van overblijft en verbazen we ons er over de hoeveelheid afval voor z’n klein stukje vis. Als we zijn uitgekeken lopen we weer terug naar de bijboot en varen naar Zeezot waar we net op tijd aankomen voor happy hour dat treft even.
Ook vandaag kunnen we nog niet vertrekken. De wind is nog steeds te heftig. We gaan naar een palmbomentuin en bekijken de diverse soorten. Dan wachten we op de bus. Het duurt weer lang maar uiteindelijk gaat er een de goede kant op. We willen naar de botanische tuin, die hier is. Na twee bussen lopen we richting botanische tuin, maar slaan onderweg af naar de dierentuin. Hier zijn we net op tijd voor de flamingoshow. Een wonderlijke gebeurtenis. De flamingo’s lopen min of meer op bevel rondjes en stoppen. Er worden foto’s genomen van de dieren met mensen die op een been staan enzo. Daarna lopen we rond. Het is een aandoenlijke dierentuin met een paar wilde dieren en veel vogels. De boa constrictors zijn door de douane gevangen en liggen hier nu te winterslapen. We lopen via een wonderlijke buitenafstraat met veel eethuisjes weer naar het centrum, waar Joop en Annemieke even swingen in de vertrekhal van de cruiseschepen. Hier speelt een bandje en ook nu kunnen ze de danskans niet voorbij laten gaan. Als we weer terug aan boord zijn gaat Joop nog even proberen om bij de ‘Two Pelicans ‘ de electronische kaarten aan de gang te krijgen, dat lukt maar ten dele. De volgende ochtend willen we weg. Er staat nog wel veel wind , maar we gaan. Onderweg wakkert de wind weer aan, tot 33 knts zelfs. Gereefd en wel kunnen we, zij het grotendeels aan de wind, zeilen. We zouden naar Normans Cay, maar omdat we dan tussen de coralheads door moeten en het water te onrustig is om ze goed te kunnen zien, besluiten we naar Shroud cay te gaan. Dit ligt iets verder, maar heeft een makkelijke aanloop naar de ankerplaats. Rijn en Annemieke genieten volop van deze toch wel heftige zeilpartij. Na de gebruikelijke middagthee en zwempartij, gaan zij met Joop naar de wal. Ik maak van de gelegenheid gebruik en poedel in alle rust op het achterdek. Ook de Two Pelicans loopt binnen, nadat ze eerst geprobeerd heeft om Norman Cay aan te lopen. Het was daar veel te choppy.We borrelen gezellig aan boord van Zeezot en besluiten hier nog een dagje te blijven. De volgende dag ontdekken we dat snorkelen hier saai is. Weinig vis en ook bij de rotsen in de buurt niet. Wel maken we een dingytochtje naar de mangroves en scharrelen wat rond op het witte strand. Prachtig , alleen de bounty’s ontbreken. Deze keer is de borrel bij Jeremy en Lyn aan boord. Lyn heeft brownies gebakken. Voor ons een lekkernij, die beter bij de thee of koffie dan bij de borrel past, maar volgens hun gaat het prima bij de borrel. De volgende dag vertrekken we om acht uur met twee boten. Na een paar mijl komt er een marifoon oproep van Jeremy. Zijn GPs is uit gevallen en of we in de buurt willen blijven. Wij zeilen zo hoog mogelijk aan de wind en hij oliezeilt op de fok en motor. Met zoveel wind durft hij het samen met de nog onervaren Lyn niet aan. Na verloop van tijd besluit hij eerder naar een ankerplek te gaan, zijn gps doet het inmiddels weer. Wij zeilen aan de wind verder. Helaas het lekt binnen. Er komen af en toe bakken water over en nu lekt het. De bank vooraan aan stuurboord is al nat voor we het ontdekken. Na verloop van tijd ontdekken we dat het waarschijnlijk via het dakluikje lekt. Vreemd want tot nu toe was dat dicht. Moe maar voldaan komen we bij Black Point op Great Guana Cay aan. Dit plekje is ons door verschillende mensen aangeraden. We ankeren wat buitenaf, zodat we lekker kunnen zwemmen. Dat lijkt ons namelijk tussen de vele andere geankerde schepen, die waarschijnlijk hun vuilwatertank hier niet gebruiken, niet zo lekker.
Per 22-2 bijgewerkt.
In het dorpje is het inderdaad gezellig. We vallen binnen op een happyhour bij een van de cafeetjes. En zo krijgen Rijn en Annemieke weer een stukje cruisers leven mee. Aan boord eten we weer uitgebreid en lekker. Dit is eigenlijk elke avond het geval, tot verbazing en plezier van ons bezoek. De dag daarop slapen we uit en gaan dan naar de wal. Ik ga gewapend met mijn bookazine naar de wasserette en de anderen maken een wandeling.
Wij wandelen naar de andere kant van het eiland en komen een bordje blow hole tegen. Nieuwsgierig als we zijn lopen tussen de palmbomen door naar de aangegeven plek. Daar aangekomen zien we een gat in de grond waardoor af en toe waterspuit. Het gat blijkt in verbinding met zee te staan, en als de oceaangolven op kust slaan komt door de druk er water uit het gat. Deze blow hole is niet zo spectaculair, maar de branding van de zee wel, grote golven slaan op de kust kapot.
Was de wasserette gisteravond leeg en verlaten nu staan ze in rijen voor de drogers, die er langer overdoen dan de wasmachines. Enfin van lezen komt niet veel van kennismaken en kletsen wel. De anderen komen terug met een heerlijk bananenbrood, dat we als lunch bij brokken verorberen. Dan is eindelijk de was droog en gaan we terug om te zwemmen, te lezen en te zonnen. Vooral Rijn geniet intens van het zwemmen en ligt er om de haverklap in. We gaan vanavond uit eten. Er is een Bahamiaans buffet bij Lorraines cafe, DE plek hier. Het wordt een gezellige avond met lekker eten. We besluiten hier nog een dagje te blijven en de volgende dag door te gaan naar Little Farmers cay. Deze plek is de zuidelijkste, die we met Rijn en Annemieke bereiken. We ankeren in een prachtig baaitje en gaan snorkelen. Joop ziet een haai als hij met Annemieke en Rijn gaat snorkelen. Als wij samen gaan, met zijn allen kan niet omdat we niet genoeg snorkelspul aan boord hebben, zie ik de haai niet maar wel in mijn ooghoek een andere grote vis. Joop ziet die ook. Het blijkt een barracuda van minstens anderhalve meter te zijn. We stoppen dan maar met snorkelen. Een man die in de buurt aan het werk is vraagt ons zijn anker op te halen, zijn ankerketting is gebroken en zijn hand zit indrukwekkend in het verband, dus dat doen we. Dat wil zeggen Joop gaat er weer in en ik houdt mijn hart vast. Later gaan we nog even naar het strandje waar tot onze verbazing een oude wals staat. Er staan hier veel verlaten, vervallende bouwsels. Morgen gaan we via Black point, waar we even water en boodschappen halen noordwaarts naar Staniel Cay. Hier zijn de Thunderball grotten en die worden als een bijzondere snorkelplaats aan bevolen in de boeken. Het is er inderdaad mooi, vooral de volgende ochtend als we vroeg gaan en aan de westkant. Mooi licht, veel vissen en prachtig koraal. Vandaag varen we via de Exuma sound naar Normancay. Dit eilandje is in de jaren tachtig door een drugsbaron ingepikt. Het is door de Bahamaanse regering in samenwerking met de US navy terug veroverd. Wat rest is een vliegtuigwrak in de baai, vervallen cottages op de kant en een enorme afvalbult. Voor de Terschellingers als bij Nollekes. Joop, Rijn en Annemieke worden er later nostalgisch van. We liggen nog maar net of er komt een dingy aan met twee jonge knullen. “Of we zin hebben in een beachparty?” Zij hebben vis en lobster en als wij een dressing en salade meenemen willen nemen zou dat mooi zijn. Het lijkt ons wel wat en we spreken af op het strand. Als we er aan komen blijken we voorlopig de enige gasten te zijn , de anderen komen later, omdat ze naar de enige kroeg zijn op dit eilandje om te internetten. Er wordt een vuurtje aan gelegd, waarop de vis geroosterd en het water voor de lobsters aan de kook wordt gebracht. De bietensalade en de saus worden goed gekeurd. Een van de knullen vraagt zelfs of hij me “mam” mag noemen. De vis, een grooper, is heerlijk ,maar de lobsters gekookt in half zoet en zout water ook. We verorberen er uit eindelijk vier met elkaar. Dave en Francis, Canadezen uit Quebec, doen dit voor het tweede jaar. Ze hebben een dingy met een goede outboard gekocht, zijn met een ander schip hier gekomen en kamperen aan de andere kant van het eiland met hun kiteboards. Ze jagen elke dag op vis en lobster en hebben daar veel plezier en handigheid in. De lobster ruilen ze voor vers voedsel of benzine. Wij hebben een plezierige avond zo met wijn en lekker voedsel bij het vuurtje. We vragen of Dave en Francis de volgende dag bij ons aan boord komen eten. Als ze vis vangen eten we vis en anders nassi. Het wordt vis. Ze hebben een grote black grooper gevangen en weer een aantal lobsters. Wij eten vis uit de oven met twee salades en gebakken aardappeltjes, heerlijk. Als afscheids cadeautje krijgen we nog een lobster, die eten we morgen wel een keer. Leuke ervaring , leuke mensen, genieten. Overigens als we overdag langs het strand wandelen, en Annemieke een mooi conchschelp ziet liggen in het water en die wil pakken zwemt er een haai langs net als ze bijna terug op het strand is. Oei! We vertrekken dinsdag na een grotendeels mislukte internet poging bij het enige cafe hier. We gaan naar Highborne cay. Daar proberen we te ankeren naast de ingang van de jachthaven. Joop staat voorop om mij aanwijzingen te geven. Hij ziet een enorme haai voor bij komen en wijst die aan. Dat ik ook die kant op moet, komt op mij niet over en we lopen vast. Gelukkig lukt het Joop om ons weer los te krijgen. Deze ankerplaats wordt hem niet en we gaan naar Oyster cay, waar we prinsheerlijk alleen liggen. Rijn mag zwemmen met iemand op haaien wacht. We genieten van ““““““““““““““““““de lobster bij ons laatste borreltje in de natuur met elkaar. Morgenavond willen we in Nassau liggen, want vrijdagochtend vroeg vertrekken onze gasten weer. We gaan de volgende dag eerst nog even langs Allans Cay, omdat daar inguanen in het wild leven. We vinden een ankerplekje vlak bij het strand en bekijken en fotograferen deze wonderlijke beesten. We zijn nog maar net aan boord of er komt een powerboot vol met toeristen, die allemaal een blaadje sla krijgen om de dieren te voeden. Hoezo leven in het wild?? Enfin wij zijn tevreden en varen voor de wind terug naar Nassau. Daar gaat Joop de volgende dag eerst op zoek naar een tandarts. Dit is het verkeerde abonnement, hij heeft weer een wortelkanaal ontsteking. Die avond koken Annemieke en Rijn een heerlijk afscheidsetentje voor ons. Met een voor hier wel zeer luxe toetje, namelijk aardbeien met slagroom. Vrijdag morgen brengen we ze naar de wal. Waar de besproken taxi al staat te wachten. Terug aan boord is het even weer wennen aan de stilte, maar er staan weer een aantal klussen op het programma en we beginnen er meteen aan. De genua moet naar de zeilmaker, want het achterlijk is los gegaan en we hebben een fikse was. Op naar de wasserette en ja hoor net te laat. Nu moeten we op onze beurt wachten. Joop gaat het zeil maar wegbrengen, ik klets en stop de was in de machines. Internetten mislukt hier en schrijven lukt in de drukte ook niet. Als Joop ‘smiddags het zeil gaat halen, ga ik internetten. Gisteren vernam ik van een goede vriendin, dat bij haar de bijwerkingen van de chemo groter zijn dan het profijt en nu hoor ik dat bij een zeer dierbare nicht de kanker zo agressief is geworden dat chemo niet meer helpt. Wat een klote ziekte. Van pure onmacht ben ik een tijd woedend. We blijven een paar dagen hier. Klusjes genoeg. Op de ankerplaats liggen we goed. Al hobbelt het er af en toe erg als wind en stroom om de macht over de boot strijden.
Per 28-2 bijgewerkt
Ergens in deze week zijn we in de stad even bij de bieb langs gegaan. Deze is gevestigd in de voormalige gevangenis van Nassau en je weet niet wat je ziet. Het gebouw is rond en de voormalige cellen zijn nu nissen vol met boeken, kranten en dozen. Ook de systeembakken liggen her en der op gestapeld. Voor de open vensters zitten mensen aan tafeltjes te lezen, te internetten of bureau te houden. Op de eerst verdieping zou een museum moeten zijn. Wij zien slechts de restanten, want de bieb rukt op in chaos. Eigenlijk is het zo’n bieb waar je nog schatten denkt te kunnen vinden in een wonderlijk mengsel van vroeger en nu.
Vandaag donderdagochtend 26 -2 zijn de voorraden weer bijgevuld, is de was gedaan en komt Joop tevreden terug van de tandarts. We zijn het gehobbel hier zo zat dat we meteen vertrekken als we weer aan boord zijn. Eerst gaan we diesel, benzine en last but not least water tanken. Bij de pomp ligt een bootje en dat gaat maar niet weg. Blijkt een vorm van pech te hebben. Althans dat begrijpen wij, als ze een stukje op geschoven zijn en wij er met het nodige gedoe net achter passen. Kunnen we gaan tanken maar wat blijkt de kraan en watermeter zijn net vanmorgen van de steiger afgesloopt en dus kunnen we geen water tanken. Na enig aandringen kan het toch via een particuliere aansluiting en moeten we 10cent de gallon betalen, prima prijsje vinden we en zo hebben we de tanks allemaal weer vol. Het is inmiddels 12 uur en er staat een stevige oosten wind, maar we willen hier weg. Om zeven uur komen we in het donker in Shroudcay aan. We mikken het anker er in op een plek, die voor ons gevoel vlakbij de kant is. De kaart en het gehobbel wijzen anders aan, maar het is goed zo. Ik heb even de pip in omdat ik me verheugd had op een rustige nacht en dat valt nu tegen. De volgende ochtend verkassen we naar een rustiger stuk. Daarna gaan we met de bijboot een stuk de mangrove bossen in varen via een soort slenk helemaal naar de andere kant van het eiland. Prachtig en zie foto’s. Terug bij de boot blijkt dat met de wisseling van het tij de boot weer ligt te schommelen en omdat het nog vroeg is vertrekken we naar Warderick wells cay. Hier mogen we buiten het mooring veld ankeren en dat is een heel stuk van de kant af. Dat wordt weer hobbelen denk ik, maar nee hoor, we liggen heerlijk rustig op een pracht plek in ons eentje. Als Joop een rondje om de boot zwemt ziet hij een grote vis onder de boot. Het is geen haai, maar een vis die zich aan een haai vast kan zuigen en zo de leftovers van de haaienmaaltijd op eet. Of hij leeft van de aangroeiselen onder de boot. De volgende ochtend internetten we en bellen we eerst. Ja, ja we hebben hier dus zowaar internet. Daarna gaan we naar de wal en het kantoor van de parkwachters. Helemaal verrast zijn we over de prachtige baai aan de andere kant. Hier willen we ook wel liggen zeker als zondag op maandag de wind zijn heftige rondje weer doet. Helaas; uitverkocht en ankeren mag niet. We staan op een wachtlijst en anders kunnen we aan de zuidkant terecht. We maken een prachtige wandeling over een stukje van het eiland. We komen hier bij een blow hole, die niet fotogeniek is, maar wel een sinister geluid maakt. Het is alsof er een enorm dier ademhaalt. Onderweg zitten we een poosje te droomkijken over de oceaan of Exumasound en verwonderen ons over de kleurenpracht van het water. Terug bij de boot gaan we nog even snorkelen en ook dat is hier een feestje. Op één van die plekken staat een soort koraal boom en daar hangen allemaal gele visjes om heen. Mooi.
En we blijven ons maar verbazen over die prachtige ‘bounty’stranden met het kristal heldere water. Water in de kleuren turkoois tot groen en geel of alle tinten blauw van licht naar donker. Ook al zien we in het heldere water zo niet veel vis, ze zijn er wel. Als we gaan snorkelen langs de rotsen en koraal koppen zien we de meest uitlopende vissen in alle kleuren van de regenboog. En zoals inmiddels bekend is, ook af en toe een haai of grimmig uitziende barracuda.
Het vervolg is te lezen in het hoofdstuk Bahama’s II
Voor Foto’s zie: http://picasaweb.google.com/syzeezot