Maine, aan de Amerikaanse noordoost kust tegen de Canadese grens wordt onze noordelijkste bestemming.
Het is zover we zijn onderweg. Het liefst willen we in een snelle trip naar Portland zeilen en dan in het kustgebied van Maine gaan rondzwerven. Helaas, doordat het elke morgen dicht van de mist zit, gaat dat niet.
We kunnen pas tegen de middag vertrekken omdat de mist dan optrekt en we weer wat kunnen zien. Zo gaan we in kleine stappen langs de kust omhoog, ook al omdat de wind het vaak af laat afweten.
Voor de nacht zoeken we een beschutte plek en ankeren daar om de volgende dag weer verder te gaan. Wanneer we weer eens bij zo’n plaats (New Buryport Harbour) komen, loopt er een sterke stroom naar buiten. We hebben geen rekening gehouden met het tij, want we varen tot een uur of 5 en zoeken dan een plekje. Als we eindelijk binnen zijn en uit de stroom komen, zoeken we een ankerplek. In de geul is het onverwachts erg ondiep en we lopen prompt aan de grond, motor in de achteruit en we zijn weer los.
In dieper water het anker er in en net voor het dreigende onweer losbarst liggen we goed voor deze nacht.
Om niet altijd tegen het tij in te varen staan we de volgende morgen om zes uur op. Als we het zwaard willen laten zakken, blijkt het muurvast te zitten. Zelfs met de neerhaal lijn over de lier kunnen we hem niet los te trekken.
Buiten op zee ga ik de zwaardkast open maken om te kijken of ik het zwaard los kan slaan met een stuk hout en een hamer. Maar na paar hevige klappen sla ik het hout aan gort maar het zwaard zit onwrikbaar vast. Wat nu?
We varen hoog aan de wind varen en met het zwaard omhoog verlijeren we wel erg. Juist nu er eindelijk een lekker windje staat, moeten we een haven opzoeken om het zwaard te repareren.
Het wordt Little harbour bij Portsmouth, een mooi beschut haventje. Op aanraden van een Amerikaanse zeiler die zegt dat ankeren op de open plekken niet zo goed gaat het is te ondiep, gaan aan een mooring liggen. Hij wijst ons zelfs één aan waarvan hij weet dat die vrij is.
Als we dan tevreden liggen gaan Hennie en ik met het zwaard aan de gang. We slopen alles los om er goed bij te kunnen, maar wat we ook proberen we krijgen hem niet los.
We gaan op zoek naar een passend stuk hout. We varen met de bijboot naar de vriendelijke Amerikaan die ons had geadviseerd over het ankeren en vragen waar we het best kunnen zoeken. Hij zegt: ‘Wacht maar even, dan ga ik na de lunch met jullie mee naar de jachthaven en kijken we daar wel even.’
We kunnen er helaas geen passend stuk hout vinden!
Dan maar op een andere manier proberen, maar het lukt niet! Als we zo bezig zijn zien we een andere oplossing maar dan moeten we terug naar de jachthaven, daar hadden we een soort lange koevoet gezien, die we kunnen gebruiken. Als we daarmee wrikken, lukt het Hoera, het zwaard is weer los! De geleidingsstrippen die we er uit gehaald hebben, maken we schoon, zodat het allemaal weer soepel loopt. Na dit avontuur weet ik mede dankzij Hennie weer wat meer over de constructie van Zeezot. De Fransen hebben haar slimmer gebouwd dan ik dacht.
Inmiddels is de dag al weer aardig voorbij en als we ook nog de sleutel van de douches krijgen besluiten we hier maar voor de nacht te blijven.
Trijnie en ik zijn bij deze klussende broers overcompleet, we zitten dan ook lekker in het zonnetje buiten en plaatsen af en toe een zinnige opmerking.
De volgende morgen vroeg op pad. Nu eindelijk geen mist en de wereld ziet er veel aangenamer uit. Maar de wind blijft zwak en variabel en zo scharrelen we naar boven.
Onze eerste indruk van Maine is, dat het op de Zweedse archipel lijkt. Lage eilanden van eeuwenlang door het water afgesleten rotsen en meestal begroeit met struiken en naaldbomen. Erg mooi en een heel ander beeld dan we de laatste tijd gezien hebben.
Het klimaat verandert, het wordt aanmerkelijk kouder en het regent af en toe. We moeten voor het eerst weer lange broeken en jassen aan, dat is wel wennen na een jaar van alleen korte broek en T-shirt.
Waar we ook erg aan moeten wennen is dat alles hier bezaait ligt met lobsterpotten (kreeftenkorfen). Er liggen er tientallen, zelfs in de toegangsgeulen naar de havens. Het zijn wel prachtige objecten. Ik fotografeer wat af. Bij Cristmascove liggen er zelfs zo veel dat we ongevraagd een lege mooring op pikken, er is geen ruimte om te ankeren.
We zeilen nu lange dagen. Er staat niet zo veel wind en we hebben constant stroom tegen uit noordoosten. Een koude golfstroom van 16 graden, die hier de boel flink afkoelt en regelmatig voor een hardnekkige mist zorgt.
We meren we af bij de jachtclub van Rockland om drinkwater en diesel te tanken . En wat krijg ik hier? Rode diesel hoe vertel ik dat de Nederlandse fiscus???
8 augustus 2008; de tijd schrijdt verder en wij gaan weer een stukje hoger op, helaas nu in een stromende regen. Het is grauw en grijs maar we willen naar Camden, daar liggen kennissen van ons met de Rebel. Zij vertelden ons dat Maine prachtig is; maar zeiden er niet bij dat het een Schots klimaat heeft.
Zoals overal vertelt men ook hier, dat het een uitzonderlijk jaar is en dat het andere jaren nooit zulk slecht weer was. Maar wij hebben het genoegen nu hier met dit weer te zeilen.
We liggen nu in Camden en genieten van de uitbundige douche die we hier kunnen gebruiken. We gaan het stadje in om inkopen te doen en de boel te verkennen. We doen het in stromende regen maar we vinden een bakker en slager en kunnen weer vooruit.
De volgende dag is het stralend weer en dan ziet de wereld er heel anders uit; een prachtige omgeving met bergen op de achtergrond en erg bosrijk. Het is echt een mooi landschap. Ik ga met de Rebellen , die hier een auto van vrienden tot hun beschikking hebben boodschappen doen. Lekker makkelijk luxe zonder al te veel gesjouw, totdat we bij de haven aan komen en het eb is . De helling naar de bijbootjes is wel heel stijl geworden en we moeten tig keer op en neer met alle goederen.
Na de middag varen we weg om nog meer van deze mooie omgeving te zien. We gaan ten anker in een mooie baai bij Warren Island State park; daar kun je ook kamperen: leuke plekken voorzien picknick tafel, stookplaats en een toilet en dat midden in de natuur. Wij maken een mooie wandeling op het eiland en gaan daarna aanboord voor happy hour en diner.
Zondagmorgen begint met mist die langzaam optrekt. We doen het rustig aan. Uitslapen en ontbijten met de traditionele eieren met spek. Als het zicht goed is gaat het anker er uit en zeilen we verder door het mooie landschap van Maine met zijn vele eilanden. Inmiddels schijnt het zonnetje er ook heerlijk op los en dan is het dubbel genieten. Voor de nacht zoeken we weer een mooie baai uit bij North Haven. We liggen er aangenaam met nog wat andere Amerikaanse boten om ons heen.
We hebben wel bekijks want in dit gebied komen niet zoveel buitenlandse jachten en zeker niet uit Nederland, hoewel ze onze vlag vaak met die van de Fransen verwarren.
Maandagmorgen het is nog wat mistig maar we vertrekken al vroeg, er is regen voorspeld, maar gelukkig blijft het eigenlijk de hele dag droog. Maar helaas ook de voorspelde wind blijft uit zodat we met een slakkengangetje door de verstilde wereld glijden.
Tegen de middag gaan we voor anker in een baai bij een vissers plaatsje voor de lunch en hopen dat er wat wind komt. We maken van de gelegenheid gebruik om de fokkeroller te repareren, die erg stroef gaat.
Er komt een briesje opzetten de zeilen gaan omhoog en weg wezen. Aan het einde van de middag, u raad het al, vinden we op de kaart weer een mooie ankerplek. Om die te bereiken varen we volgens Trijnie door een soort speldenkussen, om ons heen liggen honderden boeitjes van lobsterpotten. Er liggen er zoveel dat die kreeften er over moeten struikelen op de bodem van de zee.
Die nacht valt de regen met bakken naar beneden ook in de ochtend giet het nog. We kunnen dus lekker uitslapen, we hoeven niets, we hebben gewoon even vakantie. Tegen half tien stopt de regen en kruipen we voorzichtig uit bed het is koud en klam aan boord je krijgt de nijging om de kachel aan te steken Maar de thermometer staat op 18 graden dat moet nog zonder kachel kunnen, ook onze gasten steken voorzichtig het hoofd uit het vooronder om te kijken of het al droog is.
We brunchen, want ontbijt kun je het al niet meer noemen, en daarna ankerop en met een leuk briesje op weg naar een nieuwe plek in het mooie maar nu zo grijze Maine.
We hebben Boothharbour, een vissersdorpje op het oog voor de nacht, het blijkt net zo toeristisch en gezellig als Terschelling. ’s Avonds gaan we uit eten en ik kies natuurlijk lobster, het smaakt uitstekend. We genieten van de maaltijd en zeker van het toetje, warme brownies met ijs en slagroom een doodslag om een hoekje, maar lekker !!! Rollend terug naar de boot al met al een geslaagde dag.
Inmiddels is het woensdag het wordt een slow start met internetten en skype telefoneren, maar dat geeft niet er is toch geen spat wind. We vertrekken tegen half twaalf en varen het eerste stuk op de motor.
Gaande weg komt er wind en zodra we onder een draaibrug door zijn kunnen we het zeil zetten en met een lekker windje zeilen we dan naar onze volgende bestemming Harpswell Harbour, we vermoeden dat het een mooie ankerplaats oplevert.
En als we het laatste stuk er naar toe varen hebben we weer het gevoel door een speldenkussen te zeilen, duizenden dobbers van de lobsterpotten liggen hier. Al zeilend varen we er niet meer om heen. Je hoort wat gerommel onder de boot en dan ploept zo’n boeitje wel weer te voorschijn. Op de motor wagen we dat niet, we willen niet weer een lijn in de schroef.
Als je ons achteraf vraagt wat er van Maine is blijven hangen is zijn het zondermeer de lobsterpotten en dat het heel erg op aan de Zweedse archipel doet denken.
Donderdag 7uur de mist hangt nog over het landschap en komt eigenlijk van zee binnen drijven en de wind is te zwak om de mist te verdrijven, en varen we op de motor naar de volgende bestemming de Royal river waar het plaatsje Yarmouth aan ligt, Trijnie is er jaren geleden een keer geweest en wil het graag nog een keer terug zien. Als we de rivier opgevaren zijn, blijkt er veel veranderd te zijn en is het haast onherkenbaar geworden.
Wel worden we aan gesproken door een Nederlander die ons wat toeroept. Als we naar hem toe varen verteld hij ons dat hij hier een schip gekocht heeft en er mee naar Nederland wil varen, dat zijn toch maar weer leuke avonturen.
In Amerika een schip kopen dat is nu interessant de dollar staat laag en de economie gaat slecht hier, dus is er veel te koop voor leuke prijzen. Wij varen naar Freeport maar als we daar aankomen ligt de hele baai vol met moorings en kunnen we nergens ankeren. Een mooring voor 30$ oppikken om even op de kant te kijken vinden we ook te dol.
We varen door naar een oppertje onder een ander eiland en ankeren daar. Als we in de kuip aan de high thea gaan, zien we de mist van zee langs het eiland trekken en zitten wij een eindje verderop heerlijk in de zon te genieten.
Vrijdag, we moeten terug naar Portland. Morgen vliegen Trijnie en Hennie terug naar Nederland. Hun vakantie is dan weer voorbij en voor ons begint het normale bootleven dan weer. Er is op de terugweg vrijwel geen wind het grootste stuk varen we op de motor, alleen het laatste stuk hebben we nog een mooie wind ter afsluiting van hun vakantie.
Albertien en ik huren een auto dan kunnen we nog flink boodschappen inslaan, onze gasten naar het vliegveld brengen en daarna het binnenland in rijden om ook dat te bekijken.
Nadat we Hennie en Trijnie de volgende ochtend op het vliegveld afgezet hebben, rijden op de gok wat rond. Ook dit blijkt weer een prachtige staat te zijn met veel bos en water.
Als we tegen de avond weer bij de boot aan komen breekt er een behoorlijk zwaar onweer los met bij behoorde plensbuien, we wachten in de auto totdat de buien over zijn en gaan daarna weer naar de boot. We hebben het erg gezellig gehad met zijn vieren. Het is zowel wennen als fijn om weer met z’n tweeën aan boord te zijn.
Zondag (17 augustus), ik ben lui geen zin om vroeg op te staan, we hebben lekker geen plannen voor vandaag. We gaan de boot weer inruimen zoals we die altijd hebben als we met ons tweeën zijn, en dan naar een grote watersport winkel die op zondag open is. We vergapen ons weer eens aan alle mooie spullen die ze hebben. We zouden graag nieuwe dingen aanschaffen maar het prijskaartje weerhoudt ons en eigenlijk hebben ook niet zoveel nodig. Bijna alles werkt goed, maar er zijn altijd mooie nieuwe dingen die je in gedachten wel aan boord zou willen hebben. Joop stelt zich tevreden met een stel brochures en een boekje over dynamo’s en ik met een veldboeket.
We willen anker op gaan, maar zien dan dat op de Deense boot achter ons iemand aanwezig is. We varen naar hem toe voor een praatje maar het duurt niet zo lang of we zitten bij hem aan boord uit gebreid te kletsen, dat is altijd weer leuk om iemand te ontmoeten en te horen hoe hij hier terecht komt.
De Deen was net gepensioneerd en had zich voorgenomen een tijd te gaan zeilen maar zocht een grotere boot en die, een Fisher 31, vond hij op internet in Amerika. Hij is hierheen gevlogen en heeft hem gekocht. Hij vaart er eerst hier er een tijd mee rond en wil hem later overzeilen naar Denemarken.
Op de vraag hoe hij navigeert verteld hij dat er Maptech kaarten bij de boot zitten, wij bieden hem aan om onze C-map kaarten op zijn pc te instaleren dan heeft hij gelijk alle kaarten van de hele wereld.
Na de kaarten geïnstalleerd te hebben en uitgelegd vertrekken wij naar de andere ankerplek omdat het in de haven erg onrustig ligt, en laten de Deen dolgelukkige met zijn nieuwe programma’s achter.
Als we op de andere ankerplaats liggen, loopt er een vervelende zwel naar binnen en liggen we lekker te rollen. Een van de regen in de drup actie dus. Het vervolg kunt u lezen in het hoofdstuk: van Maine tot ?????